Doorgaan naar hoofdinhoud
  • Uitleg
  • |
  • Digitale geletterdheid
  • |
  • po
  • vo

Digitale geletterdheid: een korte bijscholing of projectweek volstaat niet meer

De experimenteertijd is voorbij, onderwijs in digitale geletterdheid (DG) gaat een nieuwe fase in. DG wordt in de eindexamens van de kernvakken opgenomen en mogelijk ook in het curriculum. Reden: “Als je niet weet hoe de digitale werkelijkheid in elkaar steekt, kun je niet meer goed meedoen in onze samenleving.” Wat vraagt digitale geletterdheid van scholen? Een trainingsdagje voor leraren is niet genoeg. “Onderschat niet wat deze hele operatie aan opleiding, professionalisering en tijd zal vergen.”

Logo Kennisnet

Door de redactie

03 mei 2022
8 minuten lezen

Kerndoelen voor digitale geletterdheid

Aan het begin van het schooljaar 2023-2024 wordt een start gemaakt met de ontwikkeling van kerndoelen digitale geletterdheid (update maart 2024: inmiddels zijn de conceptkerndoelen bekend). Dat heeft onderwijsminister Dennis Wiersma 25 april 2022 laten weten in een brief aan de Tweede Kamer.

Hij schrijft onder meer: “Juist om ervoor te zorgen dat alle leerlingen een basis hierin ontwikkelen, ongeacht de school waar ze naartoe gaan, is het noodzakelijk om concrete kerndoelen voor burgerschap en voor digitale geletterdheid op te stellen. Omdat deze leergebieden nog niet zijn verankerd in de huidige kerndoelen, zullen zij vanaf de basis moeten worden opgebouwd.”

Voor het traject wordt een jaar uitgetrokken, kondigt Wiersma aan. Dat betekent dat scholen in september 2023 duidelijkheid krijgen over wat er voor DG van ze wordt verwacht.

“Iedereen krijgt de kans om mee te komen door digitale kennis en vaardigheden aan te bieden in het onderwijs.” Dat schrijven de opstellers van het nieuwe coalitieakkoord. Dat was ambitieus en schiep verplichtingen. Maar de plannen waren er al eerder. Eind 2021 gaf het ministerie van Onderwijs (OCW) opdracht aan SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling) voor het actualiseren van de examenprogramma’s Nederlands, vreemde talen, wiskunde, natuurwetenschappen en maatschappijleer. Wat betekent dat in de praktijk?

Eindtermen en examinering

Vóór de zomer van 2022 komen de vakvernieuwingscommissies bijeen, bestaande uit leraren, vakinhoudelijke experts en curriculumexperts. In 2024 zullen dan de eerste concept-examenprogramma’s bekend zijn. Daarin zal ‘digitale geletterdheid’ uitdrukkelijk een plek krijgen.

“Hoe deze doelen exact eruit gaan zien, is nog niet bekend. Dat zal duidelijk worden in de vakvernieuwingscommissies. Maar dat het een onderdeel wordt van de examenprogramma’s, is wel zeker”, aldus Jos Tolboom (SLO). Wanneer de actualisatie van de kerndoelen start, is afhankelijk van de politieke besluitvorming. Ook is nog niet bekend wanneer de overige examenprogramma’s worden geactualiseerd.

De wereld is digitaal geworden

Digitale geletterdheid wordt onderdeel van de meeste vakken in het vo, wat ook consequenties zal hebben voor het primair onderwijs, is de verwachting. Maar waarom was deze grote stap ook alweer nodig?

“De wereld om ons heen is nu eenmaal digitaal geworden.” Wie vraagt naar het belang van digitale geletterdheid, krijgt steevast dit antwoord van schoolbestuurders, schoolleiders, leraren, curriculumadviseurs en wetenschappers. “Iedereen voelt wel aan dat kinderen in de huidige maatschappij op een hele andere manier communiceren dan vroegere generaties”, zegt po-bestuursvoorzitter Jan Kees Meindersma. “Ze gebruiken andere media en tools en daar moeten we ons onderwijs op instellen.” Meindersma werkt bij De Groeiling, een stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs in en rondom Gouda.

Ook po-bestuursvoorzitter Sylvia Veltmaat (Flores Onderwijs in Arnhem, dat zo’n 33 basisscholen verenigt) is een groot pleitbezorger van DG-onderwijs. “Als je niet weet hoe de digitale werkelijkheid in elkaar steekt, kun je als burger en als mens niet meer goed meedoen in onze samenleving”, zegt ze vastberaden. “In een tijd waarin elke mening een waarheid kan zijn, en waarheden ‘ook maar meningen’, moet je bijvoorbeeld stevig aan mediawijsheid doen.”

Bernard Teunis, manager primair onderwijs van SLO, voegt daaraan toe: “Digitale geletterdheid hoort een belangrijk onderdeel te zijn van het onderwijs dat iedere leerling krijgt aangeboden, maar dat is opmerkelijk genoeg geen formele opdracht aan scholen. Daarom is het van belang dat ook de kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het vo op korte termijn worden geactualiseerd.”

Het onderwijs is zelf digitaal geworden

Een andere reden om digitale geletterdheid structureler aan te pakken, is dat het onderwijs zelf digitaal is geworden. Dat werd in de coronatijd maar al te duidelijk. “Bij de lockdowns zagen ouders ineens dat het onderwijs van hun kinderen tegenwoordig heel anders in elkaar steekt”, zegt Meindersma. “We kregen ineens ook veel vragen van ze: is het wel goed hoe dit wordt geleerd in Snappet?”

Veel mensen denken nog altijd dat kinderen en jongeren alles al kunnen in de digitale wereld. Maar dat is niet zo

Maar de digitalisering van het onderwijs gaat verder dan Snappet, digiborden, afstandsonderwijs en kahoots. Leerlingen moeten hun projectverslagen, werkstukken en presentaties vaak ook in digitale vorm presenteren. “Veel leertaken bestaan uit online onderzoek”, zegt oud-docent Nederlands, docentenbegeleider en onderwijspublicist Jeroen Clemens. “Om dat online onderzoek goed te doen, heb je DG-vaardigheden nodig. En veel van die vaardigheden zijn taalvaardigheden.”

Hij wijst daarbij op de mythe van de digital natives. “Veel mensen denken nog altijd dat kinderen en jongeren alles al kunnen in de digitale wereld. Maar uit onderzoek – en mijn eigen ervaring – blijkt dat dat niet zo is.”

Rijker onderwijsaanbod

“Digitale onderwijsvormen kunnen het onderwijsaanbod rijker maken”, zegt Sylvia Veltmaat. “Voor onze leerlingen worden de lessen en de stof eigentijdser en interessanter.”

Dat is een van de redenen waarom Matijs Lips, docent Nederlands aan het Dr. Nassaucollege (vo) in Beilen en leraar van het jaar in 2018, digitale geletterdheid door veel van zijn lessen weeft. Lips laat zijn leerlingen gedichten en jeugdromans lezen die over digitale issues gaan en gaat daarover met hen in gesprek. Boekpresentaties werden vlogs in zijn klas. En kritisch lezen bespreekt hij aan de hand van tweets. “Wat is echt en wat is nep? Hoe kun je dat onderscheiden? En welke rol speelt taal hierin?”

Volgens Lips werkt dit motiverend, omdat het aansluit bij de belevingswereld van de leerling. “Ik zie literatuur en fictie als ruimtes waarin je een gesprek kunt voeren.” Laatst ontstond er nog een discussie met havo 3 over het coronavaccin, en de verhalen daarover op sociale media. “Dat zijn boeiende gesprekken die starten vanuit de literatuur, en die leerlingen kritisch laten nadenken over de invloed van taal in de digitale wereld.”

Beroepen digitaliseren snel

Digitale geletterdheid is nodig, omdat de huidige leerlingen later in beroepen terechtkomen die steeds verder digitaliseren – van AI-ondersteuning tot zorgrobots – en waarvoor digitale vaardigheden en inzichten nodig zijn. “Als je bibliothecaris wil worden, zul je genoeg kennis en vaardigheden moeten hebben om die systemen te benutten”, zegt Izaak Dekker, docentonderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam.

Hij wijst erop dat dataverwerking een steeds grotere rol zal spelen. “Je hebt data nodig om te evalueren en om te zien wat er gebeurt met je cliënten, je leerlingen, je patiënten. Voor dat soort werk heb je niet alleen specialisten nodig die AI-systemen – en de bijbehorende processen – optuigen”, zegt Dekker, “maar ook professionals die begrijpen hoe je dit soort systemen het beste kunt gebruiken. Daarop moet je kinderen en jongeren voorbereiden, en dat zal moeten gebeuren via ons onderwijs.”

Wat betekent dat voor scholen en leraren?

Leraren – in het po en het vo – zullen zich digitale geletterdheid eigen moeten maken (voor zover ze dat nog niet hebben gedaan). Dat lukt niet met een paar daagjes bijscholing of een projectweek, is de inschatting van velen. “Onderschat niet wat deze hele operatie aan opleiding, professionalisering en tijd zal vergen”, zegt Izaak Dekker. “Je zult dat moeten formaliseren en professionaliseren.”

Een top-downbenadering blijkt vaak niet te werken. Bestuurder Sylvia Veltmaat van Flores in Arnhem is daar na zo’n tien jaar interveniëren, duwen en trekken wel achter gekomen. Tests bij leraren, waarin hun ict-kennis en (les)vaardigheden getoetst werden, wezen uit dat hun niveau door de jaren heen niet veel was toegenomen. Ondanks alle interventies. Veltmaat: “We zijn nog lang niet op de plek waarvan ik tien jaar geleden had gehoopt dat we uit zouden komen.”

Bottom-up kan het wél goed gaan, mits er een stevige verbinding is tussen het enthousiasme (voor DG) van leraren, de bestuurlijke ambitie en het schoolplan en/of jaarplan.

Voorbeelden goed werkende bottom-upbenaderingen voor DG

Ga stapsgewijs te werk

Wat ook goed werkt, is stapsgewijs te werk gaan. Nadia Demaret werkte als vrijeschool-directeur mee aan het ontwikkelen van een leergang digitale geletterdheid, die nu – mede dankzij haar opvolger – geïntegreerd is in alle lessen en vakken van de school. “Begin klein”, raadt ze aan, “en bouw het steeds verder uit.”

Tegelijkertijd moeten de ideeën over DG nog verder uitgediept worden, vindt Remco Pijpers, strategisch adviseur digitale geletterdheid en ethiek bij Kennisnet. “Digitale geletterdheid bestaat niet alleen uit tools die je moet leren gebruiken. Het is ook een manier van denken en een verhaal over een wereld die van technologie is doortrokken. Wat voor mens wil je daarin zijn? Wat voor leraar, wat voor school? Daar zul je goed over moeten nadenken.”

De onderwerpen waarover wij publiceren