- Uitleg
- |
- Beleid en organisatie
- |
- po
- vo
- mbo
Vier in balans: een betrouwbaar houvast bij keuzes voor ict-inzet
Aan de hand van het model ‘Vier in balans’ kun je beschrijven wat er nodig is om ict in het onderwijs goed te kunnen gebruiken. Ict-keuzes goed overdenken is de enige manier om technologie te laten renderen. De randvoorwaarden voor ict in het onderwijs en de bouwstenen van Vier in balans zijn: visie, deskundigheid, inhoud en toepassingen, en infrastructuur. In dit artikel lees je hoe je Vier in balans kunt toepassen in jouw onderwijspraktijk.
Door Frans Schouwenburg
Wat is Vier in balans?
Vier in balans is een model dat beschrijft welke randvoorwaarden nodig zijn om ict in het onderwijs goed te kunnen gebruiken. Het model bestaat uit vier randvoorwaarden ofwel bouwstenen: visie, deskundigheid, inhoud en toepassingen, en infrastructuur. Wanneer deze bouwstenen goed op elkaar zijn afgestemd (met elkaar in balans zijn), kan je school de gewenste opbrengsten op het gebied van ict behalen. Voor elke bouwsteen zijn er allerlei vragen die je kunt beantwoorden.
Het doel van het Vier in balans-model
Met Vier in Balans kun je als school of bestuur op basis van een simpel denkraam analyseren of je alle denkstappen hebt doorlopen om optimale keuzes voor ict in het onderwijs te maken en om de juiste randvoorwaarden daarvoor op te stellen. Dat wil zeggen dat de investeringen naar verwachting de juiste opbrengsten hebben en medewerkers en leerlingen tevreden gebruikers zijn.
Veel ict-beleidsplannen worden opgebouwd op grond van Vier in balans. Moet je een keuze maken over een te volgen training of aan te schaffen leermiddelen? Of moet je kiezen tussen wifi of een vaste verbinding? Dan kun je dit model gebruiken om je visie op de inzet van ict in het onderwijs te ontwikkelen en onderwijs met ict duurzaam te verbeteren. Ook helpt het Vier in balans-model de ict-bekwaamheid van medewerkers te bevorderen. Het model geeft verder zicht op de investeringen die nodig zijn op het gebied van leermateriaal, software en infrastructuur.
Toepassen van het Vier in balans-model
Het toepassen van Vier in balans levert op dat elke ict-gerelateerde keuze een weloverwogen en gebalanceerde keuze is. Je voorkomt hiermee dat je technologie aanschaft of gebruikt zonder dat je weet waarom en waartoe. Ict-keuzes goed overdenken is de enige manier om technologie te laten renderen. Toepassing van dit model is geen absolute garantie voor succes, maar omgekeerd kunnen we wel stellen dat het niet goed uitdenken van een van de vier aspecten een garantie voor desinvestering en teleurstelling is. Hieronder lichten we de vier bouwstenen van Vier in balans uitgebreider toe en geven we aan hoe je ze toepast in jouw onderwijspraktijk.
1. Visie op onderwijs met ict
Jouw visie op ict baseer je op je onderwijsvisie. De keuze tussen leraargestuurd onderwijs en leerlinggestuurd onderwijs is bijvoorbeeld heel bepalend voor ict-keuzes.
Een lessituatie waarin de leraar de regisseur is die bepaalt wat een leerling leert en hoe, waar en wanneer hij leert, is goed met ict vorm te geven. Daarin verloopt leren immers via vaste patronen: instructie, oefenen, herhalen, toetsen. Er zijn veel digitale leermiddelen die op deze manier zijn geprogrammeerd.
Bij leerlinggestuurd onderwijs geven leraren vaker grotere opdrachten, waarvoor bijvoorbeeld goede presentatie-, planning- en mindmaptools voor leerlingen nodig zijn. Ook hebben leerlinggestuurde scholen een platform nodig waarop leerlingen een portfolio kunnen opbouwen.
Herformuleren van jouw visie op onderwijs en ict
Vier in balans begint bij het (her)formuleren van een visie als je de tijd hebt om goed over ict-beleid na te denken. Dat betekent uitgebreid praten over die visie met alle betrokkenen en zo tot keuzes komen. Dit is de aangewezen route bij het formuleren van een nieuw meerjarig ambitieplan.
Je kunt jouw visie op onderwijs met ict op jaarbasis aanscherpen en zo nodig bijstellen
Er zijn ook tussentijdse momenten waarop je een beslissing moet nemen over de aanschaf van leermiddelen of techniek. Dan stel je de visie niet steeds opnieuw ter discussie, maar check je of de huidige gedachten over onderwijs met ict nog stroken met de oorspronkelijke onderwijsvisie en visie op ict. Verder kun je jouw visie op onderwijs met ict op jaarbasis aanscherpen en zo nodig bijstellen.
Betrekken van stakeholders
Een schoolleider stelt bij voorkeur een projectgroep samen bestaande uit sleutelfiguren uit de schoolorganisatie die bij ict betrokken zijn. Het kan ook waardevol zijn daar leerlingen bij te betrekken. Ict-keuzes zijn namelijk grotere keuzes die je op schoolniveau maakt. Dus als creativiteit bijvoorbeeld een belangrijk onderdeel is van de onderwijsvisie, vraag je aan alle secties of en in hoeverre zij daaraan kunnen bijdragen.
Totstandkoming visie op onderwijs met ict
Uitgangspunt is jouw visie op onderwijs. Stel dat talentontwikkeling van de leerling vooropstaat. Vaak is het dan aan de individuele scholen binnen het bestuur om hier concretere invulling aan te geven. Gaan we binnen het curriculum extra focus leggen op het ontwikkelen van creativiteit bij leerlingen? Of laten we talenten opbloeien door leerlingen projecten te laten uitvoeren, waarin ze vaardigheden opdoen als samenwerken, problemen oplossen en kritisch denken?
De ene visie is makkelijker te vertalen naar ict dan de andere. Keken scholen vroeger vooral of bepaalde hard- en software compatible was met elkaar, nu gaat het ook om ethische vragen als: hoe gaat een leverancier met privacy om?
Bij het invullen van de andere drie bouwstenen zou je steeds moeten teruggrijpen naar jouw visie op onderwijs met ict. Het gaat niet alleen om de vragen wat voor soort onderwijs willen we geven, hoe willen we dat leerlingen leren, maar ook: hoe kunnen we dat organiseren.
2. Deskundigheid
Een visie op onderwijs met ict kan alleen goed in de praktijk worden gebracht als leraren en andere ict-sleutelfiguren de juiste capaciteiten hebben om ict didactisch en pedagogisch verantwoord in te zetten, en organisatorisch goed en veilig te hanteren.
Voorwaarden voor ict-bekwaamheid
Kijk naar de voor jouw school belangrijkste ict-basisvaardigheden waarover alle leraren moeten beschikken en de wettelijke vereisten, zoals kennis van de AVG. Dat soort kennis en vaardigheden zijn centraal te trainen. Hoe dichter ict komt bij de didactiek en pedagogiek van de individuele leraar, hoe meer maatwerk het opleidingsaanbod zou moeten bevatten. Daarom is het ook belangrijk dat sectieleden daar met elkaar over praten. Wat vinden wij als sectie belangrijk? Als we bepaalde software gebruiken, willen we wel dat iedereen die op dezelfde manier gebruikt. Want het kan niet zo zijn dat de ene groep leerlingen bij Engels nooit een bepaalde tool kan gebruiken en de andere wel. Het basisonderwijs kan per bouw afspraken maken.
Benodigde ict-bekwaamheid van de leraar
Vaak hebben bestuurders de neiging om via een meting te bepalen hoe het met de ict-bekwaamheid van leraren is gesteld, om daarna gericht trainingen in te kopen. Deze ‘gecontroleerde’ manier van werken klinkt verleidelijk, maar hierbij wordt een belangrijk punt over het hoofd gezien: de benodigde ict-bekwaamheid is afhankelijk van de context waarin iedere leraar werkt. Het kan per vak, per klas en per didactische voorkeur verschillen.
Veel belangrijker is dus om met elkaar het gesprek aan te gaan en keuzes te maken: welke vaardigheden zijn voor iedereen op deze school belangrijk? Denk aan een leerlingvolgsysteem, een samenwerkingsplatform. Bespreek vervolgens met elkaar wat verdere individuele of sectiegebonden trainingswensen kunnen zijn.
Referentiekader en selfietool
Er zijn ook gedetailleerde beschrijvingen van ict-vaardigheden voor leraren die je kunt raadplegen, zoals het Europese referentiekader. Daarnaast is een (gratis) Nederlandse versie beschikbaar van de selfietool voor teachers. In de tool kunnen leraren hun can do-statements invullen. Daarmee kunnen ze bij zichzelf en hun collega’s te rade gaan op welke gebieden ze zich zouden kunnen laten trainen. De uitkomsten uit dit soort tools kun je laten terugkomen in de hr-gesprekscyclus.
Medewerkers voldoende ict-bekwaam maken
Als bestuur kijk je vooral naar de grotere, centrale systemen waar iedereen mee moet kunnen werken. Daarnaast wil je waarschijnlijk dat medewerkers hun persoonlijke ict-keuzes verder kunnen uitwerken. Vragen die je daarbij kunt stellen zijn: willen we vooral inspireren en zetten we bijvoorbeeld centraal een Edulab op? Of zetten we decentraal in op bijvoorbeeld i-coaches die leraren dagelijks kunnen begeleiden?
Integreren van ict-bekwaamheid in de hele schoolorganisatie
Laat hr-medewerkers ict-bekwaamheid opnemen in de hr-cyclus. Laat directeuren ict-bekwaamheid in het schoolplan beschrijven. Neem ook de door de teamleden zelf geformuleerde professionaliseringsplannen per team op. Kijk met elkaar welke budgetten hiervoor beschikbaar zijn.
Handreiking professionalisering ict-bekwaamheid
Het kenmerk deskundigheid van Vier in balans wordt inhoudelijk uitgewerkt in de Handreiking professionalisering ict-bekwaamheid. De laatste 5 jaar werd uit onderzoek meer bekend over de achterliggende randvoorwaarden en succesfactoren voor ict-inzet. Met name leiderschap en samenwerking zijn nodig om resultaten te boeken in het lesgeven.
In de handreiking hebben we het nemen van verantwoordelijkheid door alle sleutelfiguren die bij ict-keuzes betrokken zijn vanuit de verschillende perspectieven centraal gesteld en uitgewerkt. Er worden 16 ict-bekwaamheden beschreven.
16 ict-bekwaamheden
pdf | 619.04 KB
Ook zijn er vragensets voor elk van de 5 sleutelfiguren, waarmee je in jouw team aan de slag kunt: de bestuurder, de schoolleider, de leraar, de i-coach en de stafmedewerker].
3. Inhoud en toepassingen
Jouw visie moet worden uitgewerkt in een leermiddelenbeleid. De wereld van leermiddelen en leeromgevingen is veelomvattend en kostbaar en speelt een centrale rol in het onderwijsproces.
Opstellen leermiddelenbeleid
Leermiddelenbeleid formuleren begint met het afspreken van kaders en criteria waarin de onderwijsvisie geconcretiseerd kan worden. Deze bestrijken alles: van financiële kaders (gratis schoolboeken, bijdrage ouders, relatie met benodigde devices) tot aan richtlijnen voor leraren. Met die richtlijnen kunnen leraren achterhalen of een interessant nieuw digitaal leermiddel past bij de veiligheidseisen, en hoe het zit met licenties, databeheer en koppelbaarheid in gebruikte leeromgevingen. Ook moet je afspraken maken over wat bestuurlijk – centraal of decentraal, of school- of leraarniveau – kan worden besloten. Bekijk in deze artikelen hoe je start met een nieuw leermiddelenbeleid en hoe je aan de slag gaat met de keuze van een nieuwe leeromgeving (LMS/ELO).
Keuzeproces voor leermiddelen
Een goed doordacht keuzeproces voor leermiddelen opzetten en uitvoeren, is geen sinecure. De markt van leermiddelen en leeromgevingen is flink in beweging. Vaak heb je maar weinig tijd om kritisch onderzoek te doen. Probeer dit proces projectmatig aan te pakken en als dat mogelijk is daarbij een expert in te huren. Bekijk ons uitgebreide stappenplan digitale leermiddelen dat het hele proces omvat: de evaluatie van de oude lesmethode, criteria opstellen voor een nieuwe, het aanleggen van een shortlist, een pilot doen met nieuw materiaal, het implementeren en ten slotte ook het evalueren van het keuzeproces.
Leeromgeving kiezen
Bij het kiezen van een digitale leer- en werkomgeving volgt je hetzelfde proces als bij het kiezen van leermiddelen. De leermiddelen moeten natuurlijk in de leeromgeving kunnen worden gebruikt en de door leraren gewenste werkwijze moet ermee kunnen worden gerealiseerd.
Wat de keuze extra complex maakt, is dat allerlei functionaliteiten steeds meer terug te vinden zijn in verschillende soorten systemen. Een toetsapplicatie is bijvoorbeeld los aan te schaffen en te koppelen aan andere systemen (zoals een leeromgeving of LVS). Maar er zijn ook leeromgevingen waarin de functionaliteiten van een toetsapplicatie al zijn opgenomen. Het risico bestaat dus dat je functionaliteiten dubbel of zelfs driedubbel aanschaft.
De Fora-referentiearchitectuur biedt de mogelijkheid om alle processen van jouw organisatie en de systemen die ze ondersteunen, in kaart te brengen. Met de Kennisnetwijzer-tool ‘Leeromgeving in kaart‘ krijg je inzicht in welke applicaties op school worden ingezet, of zouden moeten worden ingezet.
Open leermiddelen
Een laatste belangrijke overweging is: wel of niet het werken met open leermiddelen. Leraren hebben altijd veel materialen zelf ontwikkeld, zeker in de coronaperiode. Daarnaast groeit het besef dat scholen met open leermiddelen goed kunnen inspelen op actualiteit. Overigens zijn open leermiddelen voor veel kleinere vakgebieden, onderwijsvarianten en thema’s vaak de enige mogelijke leermiddelen, omdat die commercieel niet interessant zijn om te ontwikkelen. Denk aan het speciaal en praktijkonderwijs. Via het groeifonds Impuls open leermateriaal worden de komende jaren meer open leermaterialen ontwikkeld.
Leermiddelen kiezen voor jouw school
Je zoekt leermiddelenmethodes die passen bij jouw didactische en pedagogische visie op onderwijs, bij jouw organisatiekeuzes en financiële keuzes. Vragen die aan bod komen, zijn:
- Welke leermiddelen gebruiken we binnen een bepaald vak(gebied) en zijn we hier tevreden over? Passen die nog bij onze visie en ons beleid op leermiddelen? En als wijzigingen wenselijk zijn: hoe komen we dan tot de ideale mix van leermiddelen?
- Welke systemen (om het leren, lesgeven en ondersteunende processen te faciliteren) heb je in huis en hoe stel je jouw digitale leer-werkomgeving zo effectief en efficiënt mogelijk samen?
- Hoe bewust is jouw organisatie zich ervan dat je onderdeel bent van een grote keten, met afhankelijkheden? Wat kun je vanuit die positie doen en regelen om op het juiste moment voor alle leerlingen te kunnen beschikken over de benodigde digitale leermiddelen? In eerste instantie is dit een bestuurlijke vraag. Denk aan toegang regelen voor alle leerlingen, die van tevoren testen, enzovoort.
4. Infrastructuur
Onder de ict-infrastructuur vallen de beschikbaarheid en de kwaliteit van de netwerken en de toegang tot internet, digiborden of touchscreens die in de lokalen hangen, de laptops of tablets en de randapparatuur. Eenvoudige toegang (ook vanaf huis) moet gegarandeerd en veilig zijn. De data moeten op een goede plek kunnen worden opgeslagen en beheerd. Op al deze gebieden is de afgelopen jaren veel veranderd. De meeste scholen hebben de basis-ict-infrastructuur inmiddels wel op orde. Maar de volgende uitdaging dient zich alweer aan.
Devices en device-types
Leraren beschikken op de meeste scholen wel over een laptop. Maar leerlingen? Voor het vo geldt dat één device per leerling de norm zou moeten zijn. Dit is de conclusie van de evaluatie van de Wet op gratis schoolboeken. Kiezen voor een-op-een komt vaak neer op een enorme opschaling. Daarnaast bepalen onderwijskeuzes wat een device zoal moet kunnen. Windows-laptops leiden de markt voor schoolwerk en toegang tot digitaal leermateriaal, de inzet van Chromebooks en tablets neemt af.
In het po ligt dit anders. In de bovenbouw zien we vaker het gebruik van één device per leerling, waarbij Chromebooks het meest worden ingezet. In het po zijn het vooral leveranciers die naast de devices ook het netwerk (de access points, routers en dergelijke) als een totaaloplossing leveren om scholen te ontzorgen.
Toekomstigbestendig netwerk
Als het gaat om netwerken zijn enorme sprongen gemaakt dankzij de opkomst van digitale leermiddelen. Uitgevers leveren veel meer digitaal uit, compleet met dashboards en volgsystemen die de leraar helpen. Door deze ontwikkeling is de aandacht voor het goed organiseren van de infrastructuur bij besturen flink gegroeid, zeker in het vo waar er meer vakken, meer materialen en meer leerlingen zijn.
Werken in de cloud heeft de race gewonnen. Serverparken zijn complex en vergen gespecialiseerd beheer. De tijd van gekoelde beveiligde bewaakte ruimtes in de school is voorbij. Cloudplatforms regelen dit voor je en het functioneel beheer regel je zelf. Een goede situatie, ook omdat ict-specialisten schaars en duur zijn.
Informatiebeveiliging en privacy
Dankzij de AVG is er veel veranderd aan de manier van cloudgebruik. Onderwijsinstellingen zijn volgens de wet verplicht informatiebeveiliging en privacy (IBP) goed te regelen. Met als resultaat dat scholen nu meer aandacht hebben voor bedrijfsvoering. Informatie over thema’s als veiligheid, betrouwbaarheid, continuïteit is breed beschikbaar en kunnen scholen gebruiken om de eigen organisatie te verbeteren. Inzicht in ict-voorwaarden helpt scholen bij verdere professionalisering.
Enerzijds worden netwerken complexer en verbindingen nog breder en steviger, ook als straks nieuwe types devices als robots, VR en AI een plek krijgen in het onderwijs. Maar de basis-ict-infrastructuur verandert niet zoveel meer. Het is langzaam een nutsvoorziening geworden die, eenmaal geregeld, in de lucht moet worden gehouden. Het pioniersstadium ligt achter ons.
Duurzaamheid bij de inzet van ict
Met het maatschappelijk verantwoord inkopen, gebruiken en recyclen van apparatuur en applicaties kan ook jouw school een steentje bijdragen aan duurzame ict. Maak een start met de handvatten in ons uitlegartikel ‘Ict verduurzamen voor de toekomst van je leerlingen‘.
Lees verder
Over de auteur Frans Schouwenburg
Frans Schouwenburg is strategisch adviseur onderwijsvernieuwing met ict bij Kennisnet en is expert op het gebied van innovatievraagstukken in het onderwijs.