Doorgaan naar hoofdinhoud
  • Opinie
  • |
  • Digitale geletterdheid
  • |
  • po
  • vo
  • mbo

‘Digitaal burgerschap kan niet zonder kritisch denken over jezelf, de ander en de samenleving’

“Kritisch denken is misschien wel hét doel van onderwijs. Iedere beroepsbeoefenaar en burger moet een afgewogen oordeel kunnen vormen over relevante maatschappelijke vraagstukken. Online en offline”, zegt Laurence Guérin, practor Burgerschap bij ROC van Twente. Mbo-studenten moeten voldoende kennis en vaardigheden hebben om kritisch te kunnen meedoen in een digitale omgeving. Ook in tijden van crisis, bleek bijvoorbeeld tijdens de coronacrisis, is dat hard nodig.

Harriët Leget

Door Harriët Leget

14 oktober 2020
6 minuten lezen

Waarom is het belangrijk dat er meer aandacht is voor digitaal burgerschap? 

“Burgerschap gaat over onderwerpen die te maken hebben met persoonsvorming en samenleven: wie ben je, wat wil je worden en hoe gedraag je je in een democratische samenleving? Ook online. Via de digitale wereld hebben we sneller toegang tot heel veel bronnen. Burgers selecteren meestal informatie, beoordelen dit zelf en volgen experts die hun eigen ideeën bevestigen. Dit heet confirmation bias. Je zag tijdens de coronacrisis dat hierdoor heel veel verschillende meningen en standpunten ontstonden over de aanpak, de oorzaak en oplossing. 

“We hebben als individuele burgers een rol en verantwoordelijkheid tegenover de ander en het collectief. Kritisch denken is een vaardigheid die nodig is om een eigen mening te vormen. Elke mbo-instelling moet daarom een visie ontwikkelen op digitaal burgerschap. We hebben een grote verantwoordelijkheid om studenten op een kritische manier te leren denken over hun beroep en de omgeving waarin ze dat beroep beoefenen. Dat helpt ze om onderbouwd hun mening te geven wanneer zij merken dat er iets mis is in het systeem, binnen hun beroep of in de omgeving.”

Wat voor gedrag ziet u terug in de samenleving?

“Tijdens de coronacrisis zag je meer cocreatie ontstaan: lokale projecten, samenwerking in gemeente, stad en platteland. Daarnaast ontstonden internationaal juist ook eilanden; veel landen zochten niet gezamenlijk een vaccin maar wilden dat zelf doen. Of hadden een eigen coronabeleid rond mondkapjes of afstand houden. 

“Er is nu nog meer collectieve verantwoordelijkheid nodig en meer aandacht voor de rol van samenwerking en publieke waarden. Ook zelfregie en weerbaarheid zijn daarbij belangrijk. Daarmee bedoel ik dat je in staat bent eigen beslissingen te nemen, ook als er wrijving of spanning is. Leer consequenties onderzoeken van je keuzes, zodat je inzicht krijgt in de relatie tussen jezelf, je beroep en de maatschappij.

“Standpunten en meningen worden extremer; online en offline. Zet als docent die extremen naast elkaar. Laat tegenstrijdigheden zien; in ons eigen gedrag en in dat van anderen, in de politiek en de samenleving. We zijn niet consequent. Een student moet belangentegenstellingen begrijpen. Bewoners hebben bijvoorbeeld andere belangen dan toeristen.”

Publicatie Digitaal burgerschap

Hoe integreer je digitaal burgerschap in het mbo? De online publicatie Digitaal burgerschap van het programma Doorpakken op digitalisering vertelt in 5 stappen hoe je dat kunt doen.

Welke kennis en vaardigheden hebben docenten en studenten nodig om bij te dragen aan die collectieve verantwoordelijkheid?

“Docenten moeten allereerst een veilig klimaat creëren en de discussie aangaan met studenten. Neem studenten serieus en bouw een band op over actuele zaken die hen raken. Bied als docent handelingsperspectief: welke keuzes hebben studenten in een bepaalde situatie? Leer ze: ik ga er iets van zeggen, of ik houd mijn mond. En als ze er iets van zeggen, dan met respect of begrip voor de opvattingen van ander. Dit leidt uiteindelijk tot gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de samenleving; voor onszelf en voor elkaar. Dit zie je tijdens de crisis heel mooi terug in de herwaardering van beroepen als schoonmakers, vakkenvullers, kappers en functies in de zorg.

Wil je uitkomen op consensus of is het de discussie zelf waar het om gaat?

“Een docent kan zich inhoudelijk voorbereiden op een thema en werkvormen verzinnen, het gaat daarbij om de verschillende visie, invalshoeken,  standpunten. Dit leidt tot discussie en debat. De vraag is: hoe ga je met elkaar de discussie aan? Wat is het doel? Wil je uitkomen op consensus of is het de discussie zelf waar het om gaat?

“Docenten moeten hiervoor openstaan, hier is ook weerbaarheid nodig. Je moet zowel als student en docent wrijving in een gesprek kunnen weerstaan; een mening durven vormen die anders is dan die van anderen, ook bij gevoelige onderwerpen. Leer omgaan met kritiek.”

Kunt u voorbeelden geven van hoe studenten kunnen leren zich persoonlijk én maatschappelijk te verbinden aan een beroepsvraagstuk, waarbij kritisch denkvermogen nodig is?

“Een goed voorbeeld gaat over elektrische auto’s. Bij de opleiding Automotive is het goed om het beleid te bespreken rond elektrische motoren en daarmee de invloed van politieke besluiten op hun beroep. 

“Het voorbeeld van de elektrische motor maakt het mogelijk om milieuthema’s te bespreken: is een elektrische auto duurzamer dan een gewone auto? Wat is duurzaamheid eigenlijk? Wat betekent de vervuiling van steden voor de gezondheid van mensen? En welke economische belangen zijn ermee gemoeid? 

“Het biedt ook de mogelijkheid om na te denken over de verandering van het beroep en beroepsidentiteit die de monteur eraan koppelt (‘stoere automonteurs werken niet met elektrische auto’s’). Dat levert discussie op over wat het betekent om automonteur te zijn. En het biedt kansen tot reflectie op de cultuur in een autogarage en de vooroordelen die daar mogelijk bestaan (‘elektrische auto’s zijn voor losers of rijken’). Dit vraagt om een dialoog over in welke garages studenten wel of niet willen werken. 

“Ook bij de sport- en welzijnsopleidingen is een dergelijke aanpak mogelijk. Deze opleidingen zijn onderdeel van een brede maatschappelijke discussie over gezondheid.   We bereiden studenten voor om mensen te begeleiden naar een meer gezonde leefstijl, maar wat houdt een ‘gezonde leefstijl’ precies in? Daar voeren we het gesprek over.

“Om te beginnen op het niveau van de student zelf: op welke manier voldoen zij zelf aan het ideaal van een gezonde leefstijl? En wie heeft eigenlijk voor ze bepaald wat een gezonde leefstijl is? Een stapje verder kan bijvoorbeeld zijn: kijk eens naar het beleid van de sportclub waar je werkt of sport. Hoe wordt een gezonde leefstijl gepropageerd in de kantine? 

“Tot slot kan er gekeken worden naar de maatschappelijke dimensie: 

  • Welke invloed heeft school- en het overheidsbeleid op het idee van gezondheid? En wat  is de invloed van sociale media? 
  • Hoe worden we gevormd in een bepaalde opvatting over gezondheid en zijn daar ook andere opvattingen over mogelijk? 

“Op deze manier wordt de student in sportopleidingen aangesproken op het vermogen om het persoonlijke én het maatschappelijke te verbinden aan een beroepsvraagstuk, waarbij de inzet van het kritisch denkvermogen cruciaal is. Beoordeel informatie rustig, beheerst, onafhankelijk van de mening van anderen.”

Meer informatie

Benieuwd naar werk van Laurence Guérin? Lees dan meer over het practoraat burgerschap van ROC Twente en bekijk de werkplaats onderwijsonderzoek van het practoraat op werkplaatsburgerschap.nl.

Over de auteur Harriët Leget

Harriët Leget

Lees ook

De onderwerpen waarover wij publiceren