- Praktijkvoorbeeld
- |
- Beleid en organisatie
- |
- po
Inhoud is leidend bij inrichting digitaal klaslokaal
Ict kan op veel manieren flexibel onderwijs mogelijk maken. Zo voerde basisschool De Kameleon, ondersteund door scholenstichting De Haagse Scholen, in 2022 afstandsonderwijs in om het lerarentekort op te vangen. Inmiddels loopt er een pilot om ook andere scholen van de stichting ruimte te geven voor innovatie door ict. Zo levert de nieuwe digitale rekenmethode op OBS Erasmus een welkome verlichting van de werkdruk op.
Door Frans Schouwenburg, Jeroen van den Nieuwenhuizen
‘Basisscholen gaan lerarentekort creatief te lijf aan begin schooljaar’, kopte de NOS in augustus 2022. Zo kreeg de Haagse basisschool De Kameleon de formatie niet rond; twee vacatures voor groepsleerkracht bleven onvervuld. Maarten van Gelderen is programmaleider Digitale Technologie bij De Haagse Scholen en was in 2022 interim-directeur op De Kameleon. Nog meer ondersteunend personeel voor de klas zetten, was voor hem geen optie: “Veel scholen kiezen daar uit nood voor, ondanks dat deze medewerkers niet bevoegd zijn om les te geven.”
Eén dag per week online les via Teams
Kunnen we het onderwijskundig concept zo organiseren dat we als school het lerarentekort voor langere tijd goed kunnen opvangen? Dat was de vraag die de scholenstichting zich in 2022 stelde. Er werd een netwerk rond De Kameleon gevormd met externe ondersteuning en een expertiseteam met ict-contactpersonen van andere scholen binnen de stichting. Hieruit ontstond het Digitale Klaslokaal. Op De Kameleon werd een vorm van hybride onderwijs ingezet om de bovenbouw één dag in de week online les te geven door een bevoegde leerkracht. Microsoft Teams werd op maat ingericht met online lesmethoden voor de verschillende groepen.
Zachte landing
Het was een uit nood geboren oplossing, erkent Van Gelderen. En dat is niet hoe hij ict graag inzet in het onderwijs: “Er zijn scholen binnen onze stichting met soms dertig tot veertig procent lerarentekort. Alle energie gaat dan op aan het hier en nu. Als ik dan uitleg dat we het Digitale Klaslokaal willen ontwikkelen om in geval van nood een zachte landing te kunnen maken, dan krijg ik daarvoor niet snel de handen op elkaar. Daarom benaderen we het vanuit de inhoud: hoe kan ict ertoe bijdragen dat leerlingen beter leren, dat de digitale geletterdheid toeneemt? Of dat de leerkracht de prestaties van leerlingen beter kan volgen of minder hoeft voor te bereiden? We stemmen onze ondersteuning af op de behoeften die in school leven.”
OBS Erasmus: digitale rekenmethode
“Leerkracht bepaalt, niet de laptop”
Je moet wel goed weten waaróm je een methode digitaliseert, benadrukt Monique: “Ik zie wel het gevaar dat collega’s denken: dit is lekker makkelijk. Het is natuurlijk niet een kwestie van laptop openklappen en het maar uitzoeken. De leerkracht bepaalt, niet de laptop. Ik geef eerst les en de leerling doet alleen de verwerking digitaal. Het is handig dat het programma zegt dat iets fout is, maar ik kijk wát de leerling precies fout doet: is het een typfoutje of zit er een denkfout achter? Verder leer ik mijn kinderen dat ze fouten mogen maken en dat ze naar mij toekomen als ze een som twee keer fout hebben gemaakt. Aan de resultaten van mijn klas zie ik dat die aanpak goed werkt.”
Soms is digitalisering niet de beste oplossing. Monique: “We weten dat leerlingen beter leren spellen als ze woordjes met de pen uitschrijven. Dat kun je niet goed digitaal aanleren. De spellingtoets, een draak om na te kijken, kun je dan weer wél digitaal afnemen.”
Samen met een collega heeft Monique zich grondig verdiept in de digitale rekenmethode. “We leggen nu heel veel dingen uit in ons team en collega’s worden daar heel enthousiast van. Datzelfde doen we in het expertteam met collega’s van andere scholen. In die community plaatsen we bijvoorbeeld ook uitlegfimpjes online. Hebben collega’s daar vragen over, dan kunnen ze mij bellen voor verdere uitleg.”
Digitaal vaardig aan het eind van de basisschool
Ondertussen wordt het Digitale Klaslokaal van haar groep stap voor stap verder ingericht: “Alle kinderen hebben nu Teams op hun laptop. Ze mogen met elkaar chatten, binnen bepaalde afspraken. Dus wat je normaal niet tegen elkaar zegt, zeg je ook niet digitaal tegen elkaar. En na zeven uur ‘s avonds stuur je geen berichtjes meer. Zo probeer ik ze al een beetje mediawijs te maken. Verder zet ik er de ‘veilig en vlot’-woordjes op die ze moeten leren en de sinterklaasliedjes die we samen zingen.”
“Teams als stimulans om thuis te oefenen”
Op haar vorige school lazen haar leerlingen als huiswerk rijtjes woorden voor en namen dat op: “Als juf zeg ik altijd tegen mijn leerlingen dat ze elke avond tien minuten moeten lezen. Ze vinden het heel gaaf om dat voor de juf in hun vrije tijd te doen en het via Teams op te nemen. Het is echt een stimulans om dat ook echt thuis te oefenen.”
Ze vindt dat iedere leerling aan het eind van de basisschool digitaal vaardig moet zijn: “Onze leerlingen komen straks in een maatschappij die nog meer gedigitaliseerd zal zijn dan die nu al is. Vaak wordt gezegd dat kinderen alles kunnen met hun telefoon en laptop. Maar ik zie juist dat ze minder handig zijn dan wordt gedacht. Een mailtje sturen lukt nog wel, maar we hebben ze bijvoorbeeld niet geleerd een Word-bestand als bijlage mee te sturen. En ze kennen de gevaren van de digitale wereld niet. Voor pubers is het tegenwoordig hip om je op het dark web te begeven. Laten we kinderen alsjeblieft ook leren wat de gevaren van internet zijn. Net als dat ik vroeger leerde dat je niet met iemand moet meelopen die zegt een puppy of een snoepje te hebben.”
Enthousiasme nodig
OBS Erasmus op de schaal van het model Flexibel organiseren van onderwijs (volgens Monique van Spronsen)
Leraargestuurd/leerlinggestuurd (45%) – “Ik denk dat onze school nog relatief leraargestuurd is. Ons profiel speelt daarin mee; veel van onze leerlingen hebben intensieve begeleiding nodig. Onder leiding van onze nieuwe directeur willen we veranderen naar meer leerlinggestuurd, maar dat heeft tijd nodig.”
Statische inhoud/adaptieve inhoud (50%)– “In de groepen 1 tot en met 4 en groep 8 zijn we al heel ver met adaptief onderwijs. Dat moet ook, gezien het profiel van onze leerlingen. In de andere groepen moet nog een slag geslagen worden; we zijn druk bezig met het overdragen van adaptieve lesvormen aan de leerkrachten van die groepen.”
Synchroon/asynchroon (40%) – “We werken nu nog te synchroon. Maar we willen de beweging maken naar meer asynchroon, aangepast op het niveau van de leerling. Door digitale leervormen in te zetten, maar ook door meer te gaan werken met coöperatieve werkvormen.”
Binnen school/buiten school (60%) – “Die schuif mag een stuk naar rechts. Ik ben best tevreden als ik zie hoe vaak we met onze leerlingen naar plekken buiten de school gaan. Als het gezien het lerarentekort niet anders kan, doen we daarvoor een beroep op mensen van buiten de school.”
Offline/online (50%) – “Zet ons maar precies in het midden. Maar zoals ik heb verteld, streven we naar meer online.”
Heterogene indeling/homogene indeling (80%) – “Onze school is homogeen ingedeeld. Je kunt je afvragen of dat wel goed past. Wat de leerlingen onze klassen gemeen hebben, is dat ze ongeveer even oud zijn. Maar verder zijn de verschillen tussen leerlingen enorm. Het is echt bijzonder hoe gedifferentieerd wij lesgeven.”
Gesprekstool: het model Dimensies flexibel organiseren
Het Kohnstamm Instituut bracht samen met Kennisnet aan de hand van zeven dimensies in kaart hoe scholen flexibel onderwijs vormgeven. Die dimensies staan centraal in het model Dimensies flexibel organiseren van onderwijs. Aan welke knoppen kan jullie school draaien om het onderwijs anders te organiseren?
Naar de gesprekstool