- Uitleg
- |
- Beleid en organisatie
- |
- po
- vo
- mbo
Ontstaansgeschiedenis en wetenschappelijke achtergrond Vier in balans
Het Vier in balans-model is het resultaat van wetenschappelijk onderzoek op basis van statistische modellen dat begon in de jaren 80. De vraag was destijds: wat moeten we nu eigenlijk doen met computers in het onderwijs en hoe gaat dat?
Door Frans Schouwenburg
Onderzoekers in 20 landen volgden de nationale ontwikkelingen. Ze zochten naar de gemeenschappelijke factoren die maken dat computers in het onderwijs worden gebruikt. Die analyses brachten het inzicht dat er een patroon is. Vier kenmerken die verklarend zijn voor het succes van een implementatie:
- Visie. Heeft de school een visie op onderwijs? Hoe willen wij onderwijs aanbieden? Wat zijn onze waarden en uitgangspunten? Wat is onze visie op ict?
- Deskundigheid. Zijn de mensen deskundig?
- Inhoud en toepassingen. Welke leermiddelen? Platforms voor samenwerking en communicatie?
- Infrastructuur. De te beheren ict-omgeving inclusief apparatuur.
Die vier componenten vormden de opmaat naar een implementatiemodel dat de randvoorwaarden inzichtelijk maakt die op overheids- en schoolniveau op orde moeten zijn om ict verantwoord te kunnen invoeren.
Nederlandse grondlegger Vier in balans
Alfons ten Brummelhuis is de Nederlandse onderzoeker die aan de basis stond van het Vier in balans-model. De oud-medewerker van Kennisnet promoveerde in 1995 op de specifieke Nederlandse situatie. De eerste publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften dateren van begin jaren 90. In 2000 vroeg OCW om te adviseren over de implementatie van het model. Eerst was er vooral belangstelling voor hoeveel computers er nodig waren voor hoeveel leerlingen. Met de jaren steeg dat van 1 op 30 leerlingen naar bijna 1 op 1.
Na 2000 is de wetenschappelijke opzet vervangen voor een toegankelijk model: Vier in balans. De tweejaarlijkse landelijke monitor – voor po & vo – gaf per kenmerk de stand van zaken weer. Eerst werd Vier in balans gebruikt als implementatiemodel. Daarna verschoof de aandacht naar de opbrengsten. Wat leveren onze ict-investeringen op? Vervolgens brak de fase aan waarin we vooral keken naar: wat werkt nu wel en niet met ict? De randvoorwaarden werden dus gerelateerd aan gebruik en kennis over wat het oplevert. Inmiddels is het model een hulpmiddel geworden dat scholen cyclisch inzetten om onderwijs met ict duurzaam te verbeteren.
Over de auteur Frans Schouwenburg
Frans Schouwenburg is strategisch adviseur onderwijsvernieuwing met ict bij Kennisnet en is expert op het gebied van innovatievraagstukken in het onderwijs.