- Stappenplan
- |
- Leermiddelen
- |
- po
- vo
Aan de slag met leermiddelenbeleid
Je hebt als schoolbestuur of als school besloten aan de slag te gaan met het opstellen van leermiddelenbeleid. Omdat er aanbestedingen aanstaande zijn, je het hoofd wilt bieden aan de uitdagingen die een complex en veranderend onderwijslandschap aan je school stellen of omdat lerarenteams binnen je school vragen naar richtlijnen voor het keuzeproces leermiddelen waarin ze zitten. Hoe pak je dit concreet aan?
Door Anneke van den Broek
Je hoeft geen doorgewinterde projectleider te hebben of te zijn om leermiddelenbeleid op te stellen. Het stappenplan Starten met leermiddelenbeleid leidt je in vijf stappen door het proces. Het helpt je het leermiddelenbeleid voor het eerst op papier te zetten of het bestaande beleid door te ontwikkelen, zonder dat je het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. De stappen worden niet altijd lineair doorlopen. Vaak lopen de stappen (deels) parallel aan elkaar en soms wordt een stap herhaald.
Lees ook waarom investeren in een leermiddelenbeleid loont.
-
Stap 1: Voorbereiden
Een goede voorbereiding leidt niet alleen tot een doordacht proces, maar ook tot concrete resultaatafspraken en een haalbare planning. In deze stap vervul je de volgende taken:
- de juiste personen betrekken
- de beginsituatie in kaart brengen
- de randvoorwaarden bepalen
- de doelstellingen bepalen
- de onderwerpem bepalen
De juiste personen betrekken
Bij het ontwikkelen van leermiddelenbeleid werken een opdrachtgever en opdrachtnemer samen. De opdrachtgever geeft een heldere opdracht en omschrijft de aanleiding, het doel en het beoogde resultaat. Daarmee is de opdrachtgever eindverantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van het beleid. De opdrachtnemer vertaalt deze opdracht naar een concreet beleidsstuk. Dit gebeurt bij voorkeur door een werkgroep, eventueel aangevuld met een externe deskundige, die bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende geledingen en/of locaties van de organisatie. Zo ontstaat er een brede dialoog. Gedragen beleid ontstaat immers als zo veel mogelijk perspectieven zijn meegenomen in het proces.
Let op! Het kan gebeuren dat de schoolleider zowel opdrachtnemer als opdrachtgever is. Is dat in jouw situatie het geval? Je kunt dan iemand uit het bestuur of de MR als opdrachtgever vragen. Als je ervoor kiest om beide rollen te vervullen, dan is het raadzaam geregeld met anderen te sparren over de inhoud en de kwaliteit van het eindresultaat. Een soort kritisch oog om jou in je dubbelrol als uitvoerder én opdrachtgever scherp te houden.
“Leermiddelenbeleid zet je in het ‘heen en weertje’ tussen de docent, leermiddelencoördinator, ict-manager en de schoolleider. Ieder heeft een eigen rol en perspectief en dit moet met elkaar worden afgestemd. Je maakt je beleid vanuit een dialoog.”
– Cors Westerdijk & Robert Zondervan, CVO ’t GooiDe beginsituatie in kaart brengen
Begin met het in kaart brengen van je huidige situatie rondom leermiddelen plus je wensen ten aanzien van de toekomst van je onderwijs en dus van je leermiddelen. Op deze manier heb je vooraf een beeld van de behoeftes, ambities en beleidsrijpheid van je organisatie of school met betrekking tot leermiddelen. Ook al staat er nog geen ‘officieel’ leermiddelenbeleid op papier, dat betekent niet dat je nog niet nagedacht hebt over relevante aspecten of zelfs al werkt vanuit bepaalde kaders of inzichten, als het gaat over bijvoorbeeld leermiddelenkeuzeprocessen of het werken met open leermateriaal.
De randvoorwaarden bepalen
Breng de randvoorwaarden in kaart die je opdrachtgever stelt voor het opstellen van leermiddelenbeleid. Randvoorwaarden geven de kaders die nodig zijn om een beleid mee uit te voeren en schetsen hoe je te werk gaat en waar je rekening mee moet houden. Ze kunnen praktisch van aard zijn (de tijd die je mag spenderen aan het opstellen van leermiddelenbeleid of collega’s die je moet betrekken) of meer richtinggevend (aansluiting bij onderwijsvisie of andere domeinen zoals ict-beleid).
De doelstellingen bepalen
Als de kaders helder zijn, verdiep je je in de doelstellingen, de concrete resultaten die je wilt behalen met je beleid. Je vraagt je dan af wat het leermiddelenbeleid moet opleveren, waar je als onderwijsinstelling tegenaan loopt waar een leermiddelenbeleid bij kan helpen en welke kansen en risico’s je ziet. Vertaal dat naar realistische doelstellingen, waarbij je onderscheid kunt maken tussen korte- en langetermijndoelstellingen. Bijvoorbeeld de leermiddelenmix beter laten aansluiten bij de onderwijsvisie van de school, bij technologische ontwikkelingen of veranderend curriculum. Maar denk ook aan doelstellingen die te maken hebben met budgetbewaking of de inzet van AI. Probeer de doelen zo concreet mogelijk (Smart) te formuleren en neem ze op in een resultatenchecklist. Door doelen hierin expliciet op te nemen, ben je later beter in staat het leermiddelenbeleid te evalueren en te verbeteren.
Direct gekoppeld aan de doelstellingen is het van belang dat de opdrachtgever een uitspraak doet over de situatie(s) waarin het leermiddelenbeleid geraadpleegd moet worden. Denk hierbij aan de voorbereiding van een leermiddelenaanbesteding, bij leermiddelenkeuzeprocessen of het samenstellen van de leermiddelenlijst (vo).
“Het is fijn om over een leermiddelenbeleid te beschikken voordat je gaat aanbesteden, zodat je duidelijk hebt als stichting wat je wilt. Maar je kunt in principe op elk moment met leermiddelenbeleid aan de slag. Je valt hier het hele jaar op terug.”
– Paul Habets, SOMLDe onderwerpen bepalen
Er is geen vaste vorm of indeling voor een leermiddelenbeleid. Stem de vorm wel af met je opdrachtgever (zie randvoorwaarden): wordt dit bijvoorbeeld een apart document of een lijst met richtinggevende uitspraken in het schoolbeleid?
Belangrijke elementen voor de indeling zijn:
- Aanleiding, scope en doel
- Link met onderwijskundige visie en doel
- Link met andere domeinen
- Richtlijnen voor keuze en aanschaf van leermiddelen
- Leermiddelenbeleid in de praktijk
- Leermiddelenbeleid onderhouden
Deze opsomming kun je als inhoudsopgave gebruiken. Voel je vrij om specifieke onderwerpen toe te voegen die belangrijk zijn voor jouw school.
Tips bij stap 1
Houd bij het samenstellen van een werkgroep rekening met de belastbaarheid van je team. Wie zijn aangewezen personen om aan te sluiten en kunnen zij deels worden vrijgemaakt? Op een kleine school bestaat een werkgroep wellicht maar uit twee of drie personen. Overweeg in dat geval een bredere klankbordgroep samen te stellen als kritische meelezer. Zo draag je als werkgroep uit dat hun mening ertoe doet en kun je breder feedback ophalen, wat de betrokkenheid (en daarmee het draagvlak) vergroot.
Het laten aansluiten van leerlingen kan verrassende gesprekken opleveren over beleving van onderwijs en leermiddelen.
Het kan complex zijn om als schoolleider of kartrekker deel uit te maken van de werkgroep en tegelijkertijd het proces goed te begeleiden. Je kunt een collega-schoolleider benaderen als procesbegeleider of een beroep doen op een externe deskundige. Laat je je in dit proces begeleiden, dan kun je meedoen met inhoudelijke gesprekken, zonder invloed te hoeven uitoefenen op het proces. Een externe deskundige is inhoudelijk op te hoogte, heeft ervaring met verandertrajecten en omgaan met teamdynamiek en bewaakt het proces.
“Een externe partij moet ook bepaalde dingen juist niet doen. Het werkt heel erg goed als op de locatie zelf de dingen worden uitgevraagd door de mensen zelf die het moeten dragen. En niet een externe ernaartoe sturen om de input op te halen, dan heb je die verbinding niet.”
– Paul Habets, SOML
Aan de hand van de antwoorden op een aantal vragen krijg je snel een globaal inzicht in de beginsituatie van je organisatie of school ten aanzien van leermiddelen. Bijvoorbeeld:
- Zijn er kaders of richtlijnen opgenomen in het schoolbeleid die betrekking hebben op inzet en keuze van leermiddelen?
- Wat zijn de huidige ambities en doelstellingen van de organisatie/school m.b.t leermiddelen?
- Welke leermiddelen worden momenteel gebruikt en hoe ziet dat er financieel uit?
- In hoeverre sluiten de huidige leermiddelen aan bij de ambities en leerdoelen (onderwijsvisie) van de organisatie?
- Zijn er een vast selectieproces en selectiecriteria die worden gehanteerd? Hoe zien die er (per vak of sectie) uit?
- Wat is het niveau van tevredenheid onder leraren/leerlingen over de huidige leermiddelen?
- Welke infrastructuur is beschikbaar ter ondersteuning van het gebruik van digitale leermiddelen?
- Welke behoeften en uitdagingen ervaren leraren/leerlingen momenteel bij het gebruik van leermiddelen?
Een enquête onder collega’s kan je helpen inzicht te krijgen in waar je als onderwijsinstelling tegenaan loopt en wat je collega’s hopen dat het oplevert. Op deze manier maak je kenbaar dat je als school met leermiddelenbeleid aan de slag gaat. Het kan ervoor zorgen dat je doelstellingen realistisch worden en bijdragen aan draagvlak. Een interessante vraag voor dat laatste is zeker de vraag op welke manier je collega’s betrokken willen worden in het proces en de implementatie van het beleid.
Laat betrokkenen vanuit hun eigen rol opschrijven wat van belang is en wat een leermiddelenbeleid moet opleveren in de vorm van user stories. Het is een andere vorm dan een enquête en zorgt voor specifiekere input vanuit sleutelfuncties binnen je organisatie.
Categoriseer de user stories en definieer zo belangrijke pijlers voor je beleid. Je kunt ze gebruiken om je gedurende het proces bij de les te houden. Loop op gezette tijden samen langs de (gecategoriseerde) user stories en kijk of je nog op de goede weg bent.
Voorbeeld po
Als leerkracht op een basisschool,
wil ik dat het leermiddelenbeleid mij de mogelijkheid biedt om thematisch te werken,
zodat ik de leerstof geïntegreerd en betekenisvol kan aanbieden en verschillende vakken in samenhang kan behandelen.
Voorbeeld vo
Als docent Frans op een middelbare school,
wil ik dat alle leerlingen, ongeacht hun financiële situatie, toegang hebben tot de digitale componenten van de leermethode die we gebruiken,
zodat zij zowel op school als thuis optimaal gebruik kunnen maken van interactieve oefeningen, multimedia en het extra lesmateriaal om hun taalvaardigheden te verbeteren en zich voor te bereiden op toetsen en examens.
Voorbeeld go
Als leraar op een school voor gespecialiseerd onderwijs,
wil ik de mogelijkheid en faciliteiten hebben om zelf leermateriaal aan te passen en te ontwikkelen voor leerlingen met een visuele beperking,
zodat ik onderwijs op maat kan bieden dat beter aansluit bij hun individuele situatie.
Voorbeeld leermiddelenkeuze
Als verantwoordelijke voor leermiddelen,
wil ik dat vaksecties verantwoording afleggen over hun keuzes voor nieuwe leermiddelen,
zodat ik zeker weet dat er onderbouwde keuzes gemaakt worden en het leermiddelenbudget op een rechtvaardige manier besteed wordt.
Om in een later stadium te kunnen beoordelen of je je doelstellingen hebt gehaald, kun je gebruik maken van een resultatenchecklist. Daarin geef je per doelstelling aan wat het gewenste resultaat is. Probeer het SMART te formuleren.
Als voorbeeld de doelstelling ‘aansluiten bij onderwijsvisie van de school’ SMART geformuleerd:
Specifiek: Het leermiddelenbeleid moet expliciet aansluiten bij de onderwijsvisie (incl. de ict-visie) van de school.
Meetbaar: In het schooljaar na de invoering van het leermiddelenbeleid moet er een evaluatie plaatsvinden waarbij minimaal de helft van de nieuwe leermiddelen voldoet aan de richtlijnen van de onderwijsvisie.
Acceptabel: Het beleid moet worden goedgekeurd door de schoolleiding, het onderwijsteam en de medezeggenschapsraad.
Realistisch: Met de beschikbare middelen en expertise is het haalbaar om het leermiddelenbeleid binnen de gestelde tijd en voorwaarden op te stellen en te implementeren.
Tijdsgebonden: Het nieuwe leermiddelenbeleid moet aan het einde van het schooljaar volgend op invoeringsmoment geïmplementeerd zijn en geraadpleegd worden bij leermiddelenkeuzeprocessen.
Voorbeelden bij stap 1
Een bestuur heeft meerdere po-scholen in zijn geledingen. De onderwijsvisie van het bestuur en de school geeft richting aan het onderwijs, maar de manier waarop de leerkrachten deze visie vertalen in hun lessen is uiteindelijk bepalend voor de manier waarop leerlingen onderwijs krijgen. Het gaat daarbij niet alleen over de vakinhoudelijke inhoud van het leermateriaal, maar ook over de manier waarop de leerkracht het materiaal aanbiedt en de school de randvoorwaarden kan faciliteren. Daarom werden per school, naast de schooldirecteur, de volgende rollen vertegenwoordigd in de werkgroep: leerkracht onderbouw, leerkracht middenbouw, leerkracht bovenbouw, ict’er, ib’er.
Een groep vo-scholen is gestart vanuit de lean-gedachte met een brede en gemêleerde groep omdat zij van mening is dat top down beleid schrijven niet werkt. Het is een groep van rectoren tot docenten, tot elo-beheerders en leermiddelencoördinatoren. Tijdens een startbijeenkomst werden waardevolle inzichten opgedaan over alle aspecten rondom leermiddelenprocessen. Maar bij het daadwerkelijk aan de slag gaan, haakten toch velen af. Beleid ontwikkelen is voor veel onderwijsprofessionals toch een ver-van-z’n-bed-activiteit. Daarom hebben ze het daarna omgedraaid en gekozen voor een meer pragmatische aanpak: een kerngroep werkt beleid uit en deelt het met een brede groep. Dan kan iedereen op- of aanmerkingen maken vanuit zijn eigen perspectief en worden op die manier toch alle invalshoeken belicht, gewogen en verwerkt.
Hulpmiddelen bij stap 1
De Checklist Randvoorwaarden kan helpen om randvoorwaarden te bepalen voor het opstellen van leermiddelenbeleid.
De Checklist Elementen leermiddelenbeleid kan dienen als leidraad om een effectief leermiddelenbeleid op te stellen, dat aansluit bij de specifieke context van je organisatie en om later te gebruiken in de evaluatiefase.
-
Stap 2: Plannen
Plannen is een belangrijke stap in het proces om tot een leermiddelenbeleid te komen. Om dit goed te doen zijn doorloop je de volgende processen:
- planning maken
- procedureafspraken maken
Planning maken
Tijd is een belangrijke factor bij het opstellen van een leermiddelenbeleid. Enige tijdsdruk leidt vaak tot een resultaatgerichte aanpak. Een planning zorgt ervoor dat het een overzichtelijk traject wordt. Deel de planning ook met je opdrachtgever. Het is raadzaam om na elke deadline even samen zitten om de voortgang te bespreken.
De planning kun je bijvoorbeeld maken aan de hand van het overzicht van onderwerpen dat je in stap 1 hebt gemaakt. Noteer per onderwerp:
- wie je hiervoor nodig hebt,
- wanneer je deze persoon of personen nodig hebt,
- hoeveel tijd (uren) je nodig denkt te hebben om het onderwerp uit te werken.
Neem mijlpalen en daaraan gekoppelde deadlines op in de planning:
- Wanneer is elk element/hoofdstuk af?
- Wanneer is het beleid in concept af?
- Wanneer is het definitieve beleid gereed? (zie randvoorwaarden)
- Wanneer moet het beleid goedgekeurd/vastgesteld zijn?
- Wanneer en hoe wordt het beleid gedeeld?
Procedureafspraken maken
Een planning zorgt voor een goede doorloop van je beleidsproject en geeft de taken en deadlines aan voor de leden van de werkgroep. Denk bij het maken van je planning ook na over vervolgtaken, leg ze vast en communiceer ze in een vroeg stadium met de betrokkenen. Bijvoorbeeld:
- Wie reviewt het leermiddelenbeleid?
- Wie keurt het leermiddelenbeleid uiteindelijk goed en stelt het vervolgens vast?
- Met wie en op welke manier wordt het leermiddelenbeleid na vaststelling gedeeld?
- Wat is de planning voor de implementatie en borging van het leermiddelenbeleid, om te komen van een plan tot daadwerkelijke uitvoering?
Laat je je begeleiden in dit proces door een externe expert, dan ligt er waarschijnlijk al een vaste doorloop met bijbehorende planning. Zet vooral ook de data van de algemene planning en jouw taken daadwerkelijk in je agenda. Zolang data en taken alleen in werkdocumenten staan, raken ze soms van je netvlies en kom je er in de waan van je werkweek soms laat achter wat je nog moest doen.
-
Stap 3: Opstellen leermiddelenbeleid
Maak het leermiddelenbeleid zo concreet mogelijk in de vorm van richtinggevende uitspraken (uitgangspunten) op het gebied van leermiddelen. De basis hiervoor is de onderwijsvisie. Deze uitspraken, en vooral de discussie erover, moeten richting geven aan de keuzes die (later) op het gebied van leermiddelen moeten worden gemaakt. Zorg voor uitspraken over het kiezen (organisatorisch, verhouding fysiek/digitaal en gesloten/open, kwaliteit), inkopen (kosten) en gebruiken (implementatie, logistiek) van leermiddelen. Houd daarbij de randvoorwaarden die je in stap 1 geformuleerd hebt in gedachten en gebruik de Checklist Elementen leermiddelenbeleid als leidraad. Denk dus ook aan uitspraken die zorgen voor samenhang tussen verschillende domeinen: ict, inkoop, personeel/hr, kwaliteit, financiën, zorg, didactiek/pedagogiek en ethiek.
Vermeld per richtinggevende uitspraak wat je wilt bereiken, waarom en hoe je dit wilt gaan doen. Controleer bovendien of deze uitspraken andere beleidsstukken, zoals je beleid op AI, aanvullen, versterken en zeker niet tegenspreken.
Leermiddelenbeleid versus keuzecriteria
Richtinggevende uitspraken in het leermiddelenbeleid zijn niet hetzelfde als criterialijsten voor leermiddelen. Het leermiddelenbeleid geeft richting en kaders, maar een lerarenteam moet op basis van wensen en ervaringen zelf criteria formuleren of een bestaande lijst met keuzecriteria aanvullen. Het leermiddelenbeleid vormt een basis voor het opstellen van een criterialijst. Het is mogelijk dat de richtinggevende uitspraken in verschillende keuzeprocessen tot overlappende criteria leiden, maar dit hoeft zeker niet het geval te zijn. De richtinggevende uitspraken vormen daarom de basis voor het keuzeproces zelf, en voor het opstellen van een criterialijst.
Valkuilen bij opstellen van je leermiddelenbeleid
Let er bij het opstellen van je beleid op dat dit realistisch blijft. Het is goed om eigen voorwaarden te benoemen, maar ‘leermiddelenleveranciers’ moeten wel in staat zijn om te leveren. Leermiddelenleveranciers zijn in dit geval niet alleen de (huidige) commerciële marktpartijen, maar ook leveranciers (eigen leraren?) van aanvullend en open leermateriaal. Leg de richtinggevende uitspraken over (digitale) leermiddelen bij hen neer en vraag of en hoe zij concreet een vertaalslag kunnen maken van jullie beleid naar hun eigen dienstverlening en producten.
Leermiddelenbeleid in het klein is klaar
Nu je de richtinggevende uitspraken opgesteld hebt, heb je in feite al een leermiddelenbeleid in het klein af! Je kunt hiermee aan de slag en de volgende stappen gaan zetten. Heb je in de voorbereiding besloten om er een groter beleidsstuk van te maken, dan ga je deze richtinggevende uitspraken een voor een meer in detail uitwerken.
Voorbeelden bij stap 3
Het kind staat op school centraal (wat), omdat dit een positieve invloed heeft op de kwaliteit van het ontwikkelproces (waarom). Om dit mogelijk te maken wordt er naar behoefte van het kind gekozen voor licenties van alle leerjaren en niveaus, (commerciële) lesmodules aangevuld met open lesmateriaal (hoe).
Onze school staat voor diversiteit en inclusie (wat), omdat een inclusieve leeromgeving waarin alle leerlingen zich gezien en gewaardeerd voelen bijdraagt aan persoonlijke groei en sociale cohesie (waarom). Om dit mogelijk te maken is het van belang te kiezen voor leermiddelen die qua representatie en taal divers, inclusief en respectvol zijn.
Onze school kiest voor formatief werken (wat), omdat we geloven dat leerlingen het beste leren wanneer ze actief betrokken zijn bij hun eigen leerproces en groeien door gerichte feedback en zelfreflectie (waarom). Om dit te ondersteunen kiezen we voor leermiddelen die formatief handelen mogelijk maken door feedback, zelfevaluatie en differentiatie te faciliteren (hoe).
We creëren een flexibele leermiddelenmix die bestaat uit gesloten (digitale) methodes, aangevuld met (digitaal) open leermateriaal en bieden elke leerling een persoonlijke leeromgeving die aansluit bij zijn niveau (wat). Door open leermateriaal te integreren, vergroten we de toegankelijkheid en flexibiliteit van het onderwijs en stimuleren we de creativiteit en autonomie van zowel leraren als leerlingen (waarom). Dit realiseren we door een gevarieerde leermiddelenmix die aansluit bij de individuele behoeften van leerlingen. Open leermateriaal zorgt hierbij voor maatwerk en bevordert innovatie, zodat het onderwijs toegankelijker en effectiever wordt voor iedereen (hoe).
Teams leggen verantwoording af over hun leermiddelenkeuzes (wat), omdat dit bijdraagt aan transparantie en een onderbouwde besteding van het leermiddelenbudget (waarom). Teams onderbouwen hun keuzes op basis van gestelde criteria en de manier waarop ze bijdragen aan de onderwijsdoelen, en bespreken deze met de verantwoordelijke voor het leermiddelenbeleid (hoe).
Alle leermiddelen worden centraal ingekocht middels een openbare aanbesteding voor een periode van 4 jaar (wat). Het contract dat als resultaat van de aanbesteding wordt aangegaan, heeft een looptijd van 4 jaar. Er is sprake van een raamovereenkomst. Deze mag wettelijk niet langer dan 4 jaar worden aangegaan. Een kortere contracttermijn is niet in het voordeel van scholen, omdat dat minder gunstige voorwaarden zou opleveren (waarom). De hoofdinkoper vanuit het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de inkoop van de leermiddelen van alle scholen die onder het bestuur vallen. Het staat de inkoper echter vrij om een extern inkoopbureau in te schakelen, mits conform aan het financiële beleid van het schoolbestuur. In de offerte-uitvraag wordt aangeven dat er voor een periode van vier jaar wordt aanbesteed (hoe).
Er wordt alleen gebruik gemaakt van educatieve software zonder commerciële reclames (wat), want kinderen blijken vaak nog onvoldoende reclamewijs en makkelijk te beïnvloeden (waarom). Alle educatieve software (inclusief apps) dient daarom vooraf door een it’er gecontroleerd te worden op ongewenste reclames. Pas daarna mag de software op de tablets van leerlingen geïnstalleerd worden (hoe).
Een school wil het onderwijsaanbod laten aansluiten op de behoefte van de leerling (wat). Leerlingen kunnen zo hun talenten en persoonlijke kwaliteiten verder ontwikkelen in hun eigen tempo. Dat heeft mogelijk een positief effect op de motivatie van leerlingen (waarom). Om dit mogelijk te maken moet er meer digitaal worden gewerkt (hoe). Om meer digitaal werken succesvol te laten verlopen, moeten de volgende zaken worden gewaarborgd:
- Elke leerling krijgt een eigen laptop (financieel).
- De technische infrastructuur van de school is toereikend (ict).
- Gekozen leermiddelen bieden en ondersteunen waar mogelijk maatwerk (kwaliteit).
- Docenten en leerlingen moeten digitaal kunnen werken. Waar nodig wordt hen training en ondersteuning geboden (personeel/hr).
- Digitale leermiddelen moeten getoetst worden aan informatiebeveiliging en veilige toegang (ict/wetgeving)
Curriculumbewustzijn en leerdoeldenken bij leraren is van belang (wat), omdat dit essentieel is voor het effectief benutten en op maat inzetten van leermiddelen (waarom). Om dit te realiseren faciliteren we leraren trainingen te volgen die hen ondersteunen in hun pedagogische en didactische ontwikkeling (hoe).
“Leermiddelenbeleid op onze school is echt op hoofdlijnen: dit is wat wij verstaan onder goed onderwijs en daar moeten de leermiddelen op aansluiten. Een uitspraak betreft bijvoorbeeld de leermiddelenmix. Wij zijn voorstander van folio, dus we willen niet dat methodes volledig digitaal zijn. We vinden het belangrijk dat er nog steeds een boek is en dat leerlingen nog gedwongen worden om te schrijven. Een andere uitspraak betreft onze keuze om meer richting formatief werken te gaan. Dus dat komt terug in het beleid en is van belang bij leermiddelenkeuzes.”
– Martijn Blom, Augustinianum
Tips bij stap 3
Ga met elkaar in gesprek om te komen tot richtinggevende uitspraken aan de hand van gerichte vragen. Voorbeeldenvragen als leidraad voor zulke gesprekken:
- Welke kernwaarden uit onze onderwijsvisie moeten duidelijk terugkomen in de keuze en het gebruik van leermiddelen?
- Welke impact willen we over vijf jaar zien in ons onderwijs en bij onze leerlingen als gevolg van dit beleid?
- Willen we financiële kaders stellen?
- Hebben we een verdeling voor ogen van het leermiddelenbudget over locaties, leerjaren, vakken of leergebieden?
- Weten we welke ondersteuningsvragen onze leraren en ondersteunend personeel hebben?
- Hoe zorgen we voor blijvende professionalisering op het gebied van leermiddelengebruik?
- Welke stappen zijn nodig om weerstand tegen nieuwe leermiddelen en didactische veranderingen te verminderen?
- Wat is de balans tussen centraal beleid en individuele vrijheid op klas- of vakniveau?
- Hoe waarborgen we dat de keuzevrijheid van de leraar de samenhang en kwaliteit van het leermiddelenaanbod niet ondermijnt?
- Willen we het leermiddelenbeleid (jaarlijks) evalueren en aanpassen op basis van praktijkervaringen?
- Welke rollen zien we voor verschillende afdelingen bij de implementatie en ondersteuning van het beleid?
Neem ook in je leermiddelenbeleid op wie verantwoordelijk is voor de naleving van de richtinggevende uitspraken. Bijvoorbeeld:
- De leermiddelencoördinator (vo) danwel de IB’er of PLG (po) is verantwoordelijk voor het keuzeproces.
- De hoofdinkoper is verantwoordelijk voor het inkopen.
- De schoolleider is verantwoordelijk voor het gebruiken.
Zo weten alle betrokkenen bij wie ze terecht kunnen, wanneer ze het idee hebben dat het leermiddelenbeleid niet (goed) wordt nageleefd.
In het vo kun je ook uitspraken opnemen over het samenstellen en publiceren (wie, wat, wanneer, hoe) van de leermiddelenlijst.
Bij de richtinggevende uitspraken over het inkopen, kun je eventueel nog onderscheid maken in het bestellen, betalen en leveren van leermiddelen.
Zie elk keuzeproces van een leermiddel als kans om je leermiddelenbeleid te toetsen op werkbaarheid in de praktijk. Vraag na afloop van ieder keuzeproces van een leermiddel aan betrokkenen of het leermiddelenbeleid voldoende ondersteunend en werkbaar was. Neem deze feedback mee in je jaarlijkse review.
Starten met het opstellen van leermiddelenbeleid kan overweldigend voelen, toch hoeft dit niet zo te zijn. Wat betreft vorm is er leermiddelenbeleid in meerdere soorten en maten. Het kan een hoofdstuk zijn in het schoolbeleid of een aanvulling op de onderwijsvisie, maar het kan ook een uitgebreid opzichzelfstaand beleidsstuk zijn. Wanneer je voor het eerst met leermiddelenbeleid aan de slag gaat, wees dan niet bang om klein te beginnen en bouw voort op opgedane ervaringen. Bijvoorbeeld door:
- te starten met een bulletlijst met richtinggevende uitspraken;
- de richtinggevende uitspraken door één school binnen je organisatie of één bouw/vaksectie binnen je school te laten uitwerken en implementeren en die ervaring te delen;
- een expert in te schakelen om je in dit proces te begeleiden.
-
Stap 4: Vaststellen leermiddelenbeleid
Nu de body van het leermiddelenbeleid is opgesteld, is het tijd om de puntjes op de i te zetten, je werk te (laten) reviewen en tot een definitieve en vastgestelde versie te komen. Bij de procedure–afspraken in stap 2 heb je aangegeven wie het leermiddelenbeleid: reviewt, goedkeurt en vaststelt. In deze stap doorloop je nog de volgende fases:
- feedback ophalen
- reviewen
- vaststellen
Feedback ophalen
Gedurende het proces heb je op verschillende momenten stilgestaan bij inhoud en voortgang en de feedback daarop kunnen verwerken. In deze fase is het zinvol nog een laatste feedbackronde te doen. Kijk als werkgroep nog een keer naar de doelstellingen die je hebt opgesteld. Gebruik daarvoor de resultatenchecklist uit stap 1. Komen alle elementen terug in het beleid? Sommige doelstellingen zijn wellicht niet direct te toetsen, en dat is ook niet erg. Denk hierbij aan het verlagen van uitgaven. Dit is waarschijnlijk pas te toetsen op het moment dat er weer leermiddelen worden ingekocht. Heb je in de voorbereidingsfase user stories laten schrijven om input op te halen, loop deze nog eens na: herken je de wensen in het beleid?
Leg dan je conceptbeleid voor aan de klankbordgroep, de groep onderwijsprofessionals die je enquête ingevuld hebben of user stories hebben aangeleverd en vraag om feedback. Geef duidelijk aan op welke punten en op welke manier ze feedback kunnen geven, om te voorkomen dat discussies opnieuw gevoerd worden.
Reviewen: de definitieve versie
Lees zelf nog eens rustig het stuk door. Verwerk de laatste feedback en je hebt een definitieve versie van je leermiddelenbeleid!
Vaststellen
Nu is het tijd om het leermiddelenbeleid te laten vaststellen. Denk, als je dat nog niet gedaan hebt, in dit kader ook aan de rol van de MR. Vraag na of het leermiddelenbeleid nog langs de MR moet gaan en laat het stuk zo nodig ook door hen goedkeuren.
-
Stap 5: Leermiddelenbeleid implementeren
Het leermiddelenbeleid staat op papier, is goedgekeurd en vastgesteld. Dan begint het belangrijkste en tegelijkertijd wellicht ook uitdagendste deel: de implementatie. Om ervoor te zorgen dat het beleid wordt omarmd, dat het wordt geraadpleegd als er leermiddelenkeuzes gemaakt worden, dat de verschillende geledingen binnen je school aangehaakt blijven en dat het beleid wordt geborgd in de organisatie moet je het:
- delen en publiceren
- actief onder de aandacht blijven brengen (leermiddelenbeleid in de praktijk)
- evaluaeren en borgen
Delen en publiceren
Bij het maken van procedure–afspraken in stap 2 heb je afgesproken met wie hoe je het leermiddelenbeleid na vaststelling deelt en of (en waar) je het publiceert. Deel je het alleen intern of ook met ouders? Neem je het dan op in je interne beleidsdocumenten of ook in de schoolgids? De manier waarop je het beleid deelt, kan in ieder geval bijdragen aan een succesvolle implementatie.
Leermiddelenbeleid in de praktijk
Je hebt in stap 1 vastgelegd in welke situaties het leermiddelenbeleid geraadpleegd moet worden. Ervoor zorgen dat dat in de praktijk ook daadwerkelijk gebeurt, heeft iets meer nodig dan het vastleggen alleen. Vanaf het begin van je proces heb je de onderwijsprofessionals in je organisatie er al bij betrokken via de werkgroep, enquête en feedbackrondes. Dat is een goede start! Blijf het leermiddelenbeleid actief onder de aandacht brengen van de personen die zich op school met leermiddelen (gaan) bezighouden. Neem eventueel samen het leermiddelenbeleid door. Zorg ook dat het vindbaar blijft en alle betrokkenen weten waar ze naartoe kunnen met vragen.
Evaluatie en borging
Een leermiddelenbeleid is nooit af. Beschouw het als een groeidocument. Het is belangrijk om niet alleen het proces maar ook het beleid zelf te evalueren. Bekijk het proces dat je doorlopen hebt: wat ging goed en wat kon anders? Die inzichten komen zeker van pas in andere processen die je met elkaar doorloopt. Evalueer daarnaast het beleid zelf ook periodiek. Agendeer bijvoorbeeld een jaarlijkse review met de personen die verantwoordelijk zijn voor het kiezen, inkopen en gebruiken van leermiddelen. Dan kun je kijken hoe het naleven van het leermiddelenbeleid op de verschillende onderdelen verloopt. Ook kun je met elkaar bespreken of het leermiddelenbeleid bijdraagt aan het behalen van de doelstellingen die zijn opgesteld bij stap 1 of dat je nog zaken moet bijstellen.
Een periodieke evaluatie draagt bij aan borging van je beleid. Je wilt er tenslotte voor zorgen dat je beleid effectief wordt ingezet, omarmd wordt en duurzaam bijdraagt aan je doelen. Probeer in dat kader ook nieuwe ideeën rondom het beleid te koppelen aan bestaande processen of initiatieven (schoolplanning of studiedagen), op een laagdrempelige manier feedback te verzamelen en de verantwoordelijkheid voor de ‘bewaking’ ervan vast te leggen (bijvoorbeeld bij een bouwcoördinator in het po of een leermiddelencoördinator in het vo).
“We zijn op verzoek van het bestuur gestart met een onderwijskundige visie op leermiddelen, waarin zaken als professionalisering, curriculumontwikkeling, denken vanuit leerdoelen en de relatie tot kosten aan bod komen. Daarvoor zijn interessante gesprekken gevoerd met allerlei mensen in de scholen. En dan gebeurt er ook wel degelijk iets. Er is nog een lange weg te gaan. Toch merk je dat het op een of andere manier bij mensen de ogen voorzichtig geopend heeft. Dat er nu vragen gesteld worden, dat er om advies gevraagd wordt, omdat ze zich realiseren dat als we de ambities willen bereiken die we met elkaar afgesproken hebben, we bepaalde zaken echt anders moeten doen dan we deden. En dat is winst!”
– Berna Laumen, Frank Crooijmans – Quadraam
Tips bij stap 5
Organiseer een kick-off bijeenkomst. Daarin leg je het beleid uit en maak je expliciet de verbinding met de bredere onderwijsvisie en schooldoelen. Leg uit hoe het beleid bijdraagt aan die visie en doelen, zoals formatief werken, inclusiviteit of onderzoekend en ontwerpend leren.
Wil je specifiek laten zien dat je de input van betrokkenen meegewogen hebt? Haal enkele resultaten vanuit de enquête of enkele user stories aan en laat zien waar dat terugkomt in je beleid.
Zet het leermiddelenbeleid periodiek op de agenda van studiedagen, jaaropening of je interne nieuwsbrief. Bijvoorbeeld aan de hand van een kort filmpje, een best practice van een leraar, of maak er een serie van in je nieuwsbrief waarbij je steeds een element uitlicht.
Benoem een aantal enthousiaste leraren als ambassadeurs van het nieuwe leermiddelenbeleid. Zij kunnen aanspreekpunt zijn voor collega’s en helpen het beleid praktisch te vertalen naar de praktijk van alle dag, bijvoorbeeld door situaties uit te werken waarin ze het beleid toepassen.
Maak inzet van het leermiddelenbeleid een onderdeel van de professionele ontwikkeling van leraren door het op de agenda te zetten in voortgangsgesprekken: hoe pas je het leermiddelenbeleid toe in je werkpraktijk, welke vragen heb je of welke ondersteuning heb je erbij nodig?
Neem ieder schooljaar de geplande activiteiten rondom nieuwe leermiddelen onder de loep, zowel op korte als lange termijn. Zorg ervoor dat ieder team dat start met een keuzeproces contact opneemt met de verantwoordelijke voor het leermiddelenbeleid, zodat het proces goed wordt gestart en de relevante kaders duidelijk zijn.
OnderwijsInzicht 2025
Kennisnet-adviseur Anneke van den Broek legt op OnderwijsInzicht uit hoe je bewuste keuzes maakt voor digitale leermiddelen en hoe je het selectieproces verbetert: van visie en beleid tot implementatie. Dit is een van de vele interessante sessies op OnderwijsInzicht op vrijdag 17 januari in Nieuwegein