- Uitleg
- |
- Leermiddelen
- |
- po
- vo
Waarom investeren in leermiddelenbeleid loont
De ene school is al verder met het ontwikkelen en toepassen van een leermiddelenbeleid dan de andere. Dit artikel is in de eerste plaats bedoeld voor scholen die nog geen leermiddelenbeleid hebben, maar al wel bezig zijn met professionalisering en bewuster willen omgaan met de keuzes voor leermiddelen. Daarnaast biedt het inspiratie voor scholen die hun bestaande beleid willen verdiepen of vernieuwen.
Door Anneke van den Broek
Wat is precies een leermiddelenbeleid? Over wat voor leermiddelen hebben we het dan? En wat is de toegevoegde waarde van een leermiddelenbeleid voor je school? Op deze vragen vind je een antwoord in dit artikel, zodat je als bestuur of school weer een stap kunt zetten in de richting van bewuste keuzes.
Wat is leermiddelenbeleid?
Onder leermiddelenbeleid verstaan we een meerjarig, duurzaam beleid gericht op de keuze en inzet van leermiddelen. Het geeft richting aan het keuzeproces, de inkoop en de implementatie van (digitale) leermiddelen. De onderwijsvisie van een bestuur vormt de basis van het leermiddelenbeleid. Toch kan de uitwerking ervan per school heel verschillend zijn. Dat komt in de eerste plaats doordat elke school een unieke onderwijsvisie heeft. Daarnaast zijn er verschillen in context tussen de sectoren, zoals het ontwikkelingsniveau van de leerlingen en de structuur van het onderwijs. Verder kunnen ook locatie en populatie van verschillende scholen binnen één bestuur om verschillende accenten vragen.
Leermiddelenbeleid kan uit verschillende lagen bestaan en op die manier richtlijnen bevatten op bestuursniveau, op schoolniveau en vervolgens ook op sectie-, vakniveau of bouw. Een bestuur kan bijvoorbeeld overkoepelende richtlijnen voor leermiddelen opstellen, die rechtdoen aan de visie op onderwijs van de organisatie en die elke school binnen dat bestuur minimaal moeten hanteren. Een schoolleiding vult deze overkoepelende richtlijnen vervolgens samen met betrokkenen binnen de school in, door ze te vertalen naar of aan te vullen met richtlijnen voor hun specifieke school of locatie. Het uiteindelijke keuzeproces leermiddelen vindt vaak plaats op sectie- of vakniveau of bouw. De richtlijnen die op school- of locatieniveau zijn geformuleerd, kunnen worden vertaald naar keuzecriteria en aangevuld met specifiekere didactische en/of inhoudelijke aspecten.
Een schoolbestuur heeft in één gemeente twee basisscholen. De kaders vanuit het bestuur voor leermiddelen zijn hetzelfde, maar de uitwerking ervan op schoolniveau is afgestemd op de doelgroep. Een verschillende leerlingpopulatie zorgt voor accentverschillen in het leermiddelenbeleid en de daarvan afgeleide keuzecriteria als het gaat om bijvoorbeeld de leermiddelen voor leesonderwijs.
Een technasium neemt in het leermiddelenbeleid mee dat er specifiek praktijkonderwijs gegeven wordt, waarbij leerlingen praktijkgericht aan complexe opdrachten werken, met bijvoorbeeld laboratoriummaterialen en simulatiesoftware. Dat is voor deze doelgroep van belang omdat deze leermiddelen hen in staat stellen theoretische kennis direct toe te passen, bijvoorbeeld door ontwerpen te maken en te testen.
Op een school voor gespecialiseerd onderwijs kunnen richtlijnen opgenomen worden, die aansluiten bij een specifieke doelgroep binnen de school (op basis van het doelgroepenmodel). Zo kan het leermiddelenbeleid ruimte bieden om voor alle leerlingen de juiste keuzes te maken ten aanzien van leermiddelen voor de verschillende ontwikkelingsniveaus, ondersteuningsbehoeften en uitstroomrichtingen.
Wat bedoelen we met leermiddelen?
Leermiddelen omvatten alle materialen, zowel fysiek als digitaal, zowel open als gesloten, die nodig zijn om het onderwijsleerproces te ondersteunen.
De overheid heeft dan wel omschreven wat te verstaan onder leermiddelen, maar dat betekent niet dat dat voor iedere school zonder meer vaststaat. Ook op schoolniveau kunnen bepaalde keuzes invloed hebben op over welke leermiddelen een leermiddelenbeleid een uitspraak doet. Het is belangrijk je dat te realiseren en vooraf af te stemmen.
Leermiddelen zijn middelen die in een lessituatie in het primair onderwijs worden ge- en verbruikt om leerlingen kennis en vaardigheden bij te brengen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in:
- leerboeken, werkboeken, projectboeken
- eigen leermateriaal van de school
- digitale lesmaterialen, zowel open/gratis beschikbaar als betaalde licenties
- ontwikkelingsmateriaal
Ontwikkelingsmateriaal is duurzaam speelmateriaal en wordt bij normaal gebruik meerdere jaren gebruikt. Denk hierbij aan puzzels, creatieve materialen en taal- en rekenspelletjes.
Buiten de scope van het leermiddelenbeleid vallen materialen en middelen die niets te maken hebben met het primaire onderwijsproces. Denk hierbij aan audiovisuele middelen, kopieer- en printpapier, meubilair en toetsapplicaties.
Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs zijn de volgende studieboeken en leermaterialen gratis (volgens de Wet Gratis Schoolboeken). Ze vallen ook onder de definitie van leermiddelen:
- leerboeken, werkboeken, projectboeken en tabellenboeken
- examentrainingen en examenbundels
- eigen leermateriaal van de school
- licentiekosten van digitaal leermateriaal
- lesmateriaal van extra (keuze)vakken
- lesmateriaal voor leerlingen met een leesbeperking, zoals visueel gehandicapten en leerlingen met dyslexie
Een laptop of tablet is geen gratis lesmateriaal. Middelbare scholen hoeven niet voor een laptop of tablet te zorgen. Maar scholen kunnen van ouders of verzorgers ook niet eisen dat zij de kosten betalen. Devices worden niet meegenomen in het leermiddelenbeleid.
Sommige schoolboeken en lesmaterialen moeten ouders of verzorgers zelf betalen. Denk hierbij aan een woordenboek, atlas, rekenmachine of gymkleding. In een leermiddelenbeleid kan in een aparte paragraaf wel ingegaan worden op deze leermiddelen en –materialen en op devices.
“Ook speelt de discussie wat allemaal leermiddelen zijn. Is de tekendoos bij beeldende vorming ook een leermiddel als de school die betaalt? Moet dat van het budget af of niet? Atlassen die we hier hebben liggen, moet ik die meetellen of niet?”
– Martijn Blom, Augustinianum
“Voor ons was deelname aan een leermiddelenaanbesteding de aanleiding om met leermiddelenbeleid aan de slag te gaan. Voordat we konden gaan aanbesteden, achtten wij het noodzakelijk om kaders te stellen, zodat duidelijk wordt welke richting wij gezamenlijk als SOML de komende jaren op willen gaan. Leermiddelenbeleid zorgt voor structuur. Als je een stichting bent met meer locaties, helpt het ook om meer op gezamenlijke wensen en doelen te focussen.”
– Paul Habets, SOML
“De aanleiding voor ons was de opdracht van het bestuur om een dynamisch leermiddelenbeleid te ontwikkelen, passend bij de visie van het bestuur en van de school, vooral om voor de lange termijn zelf de regie te kunnen hebben in een complexe leermiddelenmarkt en een veranderend onderwijsveld en curriculum.”
– Gertjan Goossens, Tim Chorus, 2College
De toegevoegde waarde van leermiddelenbeleid
Een doordacht leermiddelenbeleid biedt aanzienlijke voordelen voor een school, zowel voor management als voor leraren en leerlingen.
Het biedt richtlijnen voor een uniforme aanpak bij het maken van bewuste keuzes voor het inkopen en gebruiken van leermiddelen. Daarmee schept een leermiddelenbeleid duidelijkheid en biedt het consistentie voor keuzeprocessen. Het zorgt ervoor dat je de regie houdt in een veranderend en veeleisend onderwijsveld. Een leermiddelenbeleid draagt bij aan een efficiënt en effectief onderwijsproces waarbij juridische valkuilen zoveel mogelijk vermeden worden. Cruciaal is dat het beleid ervoor zorgt dat de gekozen mix van leermiddelen bijdraagt aan het realiseren van de onderwijsvisie van je school. Met andere woorden, aan hetgeen je voor ogen hebt voor de leerling die je aan het eind van groep 8 op het podium van de musical ziet staan, en de leerling die met een schooldiploma in de hand je school uitloopt. Het opstellen van een leermiddelenbeleid geeft je als organisatie bovendien de gelegenheid diverse beleidsgebieden te integreren en op elkaar af te stemmen. Daarbij geeft het handvatten voor de professionalisering van de leraren, als het gaat om het maken van onderbouwde keuzes, het gebruik van en reflectie op leermiddelen en het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden. Niet op de laatste plaats kan het een rol spelen aan de kostenkant, omdat er bewuster (scherper) ingekocht kan worden.
“Het gaat erom dat er bewuste keuzes gemaakt worden en niet keuzes omdat we het altijd al zo doen, als het gaat om leermiddelen. Een school mag ervoor kiezen om meer of minder geld aan leermiddelen uit te geven, zolang er maar bewuste, en dus onderbouwde, keuzes gemaakt worden en de consequenties daarvan goed worden overzien. Leermiddelen moeten eraan bijdragen dat we elke leerling tot leren brengen.”
– Berna Laumen, Quadraam
Voorbeelden uit de vo-praktijk
De sectie Geschiedenis van een middelbare school heeft digitaal materiaal aangeschaft dat de sectie Nederlands ook graag zou gebruiken. Het leermiddelenbeleid van deze school is afgestemd op het hr-beleid. In het hr-beleid staat dat er altijd ten minste één hoofdgebruiker moet zijn binnen de school die getraind is in het gebruik van digitaal lesmateriaal. De sectie Nederlands is dus niet afhankelijk van de uitgever om getraind te worden in het gebruik van het digitale materiaal. De hoofdgebruiker kan zijn collega’s binnen de sectie Nederlands op vlieghoogte brengen. Zo kunnen de docenten Nederlands snel en kundig met het materiaal aan de slag, wat het onderwijsproces weer ten goede komt.
Een vaksectie zit in een leermiddelenkeuzeproces, maar er is onderlinge verdeeldheid. Enkele collega’s willen vasthouden aan het werken met een vaste methode. Andere collega’s hebben behoefte aan meer flexibiliteit, aan meer eigen regie op de materialen die ze inzetten. Ze willen daarom voor aanvullende open leermaterialen kunnen kiezen. Een leermiddelenbeleid met richtinggevende kaders vanuit de schoolleiding kan een rol spelen in deze discussie en helpen criteria op te stellen
Aan de slag
Starten met het opstellen van leermiddelenbeleid komt niet alleen het onderwijs ten goede, maar is waardevol voor de hele organisatie. Zo’n traject zorgt voor zinvolle gesprekken door de hele organisatie, tussen bestuur, schoolleiding en teams over veel relevante zaken. Denk daarbij aan de organisatie van de school of het onderwijs, reflectie op koers, zin en onzin van innovatie en veranderingen, inhoudelijke en didactische aspecten, professionalisering, samenhang tussen verschillende ‘afdelingen’, de rol en verwachtingen van leraren.
Wil je concreet aan de slag met het opstellen van je leermiddelenbeleid? Gebruik daarvoor het Stappenplan Aan de slag met leermiddelenbeleid. Met dit stappenplan willen we je helpen een overzichtelijk en efficiënt leermiddelenbeleid te ontwikkelen. Hoewel ‘beleid’ zwaar kan klinken, laten we ook zien dat je klein kunt beginnen en dat dit al van grote waarde kan zijn.
OnderwijsInzicht 2025
Kennisnet-adviseur Anneke van den Broek legt op OnderwijsInzicht uit hoe je bewuste keuzes maakt voor digitale leermiddelen en hoe je het selectieproces verbetert: van visie en beleid tot implementatie. Dit is een van de vele interessante sessies op OnderwijsInzicht op vrijdag 17 januari in Nieuwegein