Ruimte voor verbetering vaardigheden digitale geletterdheid Nederlandse leerlingen
De International Computer and Information Literacy Study (ICILS) brengt wereldwijd de digitale geletterdheid van jongeren in kaart. Hoewel digitale geletterdheid steeds meer aandacht krijgt in het klaslokaal, blijkt uit de resultaten van het ICILS-onderzoek uit 2023 dat er in Nederland op dit terrein toch nog veel te winnen valt.
Door Manel van Kessel
Achterblijvende resultaten
Ondanks goede technologische voorzieningen en een groeiend inzicht met betrekking het belang van digitale geletterdheid, geven docenten en leerlingen aan dat er in de praktijk relatief weinig aandacht aan deze vaardigheden wordt besteed. Uit het ICILS-onderzoek blijkt daarnaast dat de vaardigheden van Nederlandse leerlingen op het gebied van digitale geletterdheid achterblijven vergeleken met het gemiddelde en andere landen. Het onderzoek richt zich op zowel de digitale vaardigheden van leerlingen in het voortgezet onderwijs als de ondersteunende rol van docenten en schoolorganisaties en biedt waardevolle inzichten voor het verbeteren van digitale geletterdheid.
Digitale vaardigheden van leerlingen
Om de digitale vaardigheden van leerlingen in kaart te brengen voerden zij een aantal digitale taken uit op school. Hieronder volgen de belangrijkste resultaten.
- Computer- en Informatievaardigheden. Nederlandse leerlingen presteren ondergemiddeld op het basisniveau van Computer- en Informatievaardigheden. Zo beschikt maar liefst één op de drie leerlingen niet over voldoende basisvaardigheden om een computer effectief te bedienen. De scores van Nederlandse leerlingen liggen rond het gemiddelde van alle deelnemende landen aan ICILS.
- Computationeel Denken. Wat betreft het basisniveau van Computationeel Denken scoren Nederlandse leerlingen gemiddeld. Ze zijn in staat om eenvoudige visuele programmeertalen te gebruiken om oplossingen te ontwikkelen. Andere deelnemende landen scoren gemiddeld echter hoger op deze vaardigheid.
- Internationale vergelijking. Opmerkelijk is dat bijna alle OESO-landen beter presteren dan Nederland in vrijwel alle metingen. Daarnaast is de gemiddelde vaardigheid op het gebied van digitale geletterdheid van Nederlandse leerlingen gedaald ten opzichte van eerdere metingen in 2018 en 2013.
- Jongens versus meisjes. Bij het vergelijken van de prestaties van jongens en meisjes blijkt dat meisjes in Nederland significant beter scoren op Computer- en Informatievaardigheden. Er is echter geen significant verschil als het gaat om Computationeel Denken.
- Type onderwijs. Verder zijn er aanzienlijke verschillen in Computer- en Informatievaardigheden afhankelijk van het type onderwijs dat een leerling volgt. Op het havo en vwo behalen de meeste leerlingen het basisniveau digitale geletterdheid, maar dit is helaas niet het geval bij praktijkonderwijs en het vmbo. Het toont aan dat bij het verbeteren van digitale geletterdheid de aanpak aangepast moet worden aan de verschillende onderwijstypen.
OESO-landen
OESO staat voor Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Er zijn 138 OESO-landen. België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Letland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Republiek Korea, Slovenië, Slowaakse Republiek, Spanje, Tsjechische Republiek, de Verenigde Staten en Zweden deden mee aan dit onderzoek.
Rol van docenten en schoolorganisaties
Onder docenten, ICT-coördinatoren, schoolleiders zijn vragenlijsten afgenomen over hun persoonlijke ICT-gebruik en dat op school. Hieronder volgen de belangrijkste resultaten.
- Goede technologische randvoorwaarden. De meeste deelnemende scholen in Nederland beschikken over goede randvoorwaarden, zoals adequate computers en betrouwbare internetverbindingen en scoren significant boven het OESO-gemiddelde op het gebied van technologische infrastructuur.
- Professionalisering docenten. Docenten schatten hun ICT-vaardigheden redelijk goed in, maar ze doen minder aan professionalisering op dit gebied in vergelijking met collega’s in andere OESO-landen. Daarnaast hebben Nederlandse docenten gemiddeld vaker negatieve opvattingen over het gebruik van ICT tijdens de les.
- Weinig aandacht voor digitale geletterdheid in de klas. Hoewel schoolleiders aangeven dat het bevorderen van digitale geletterdheid bij leerlingen belangrijk is en hun waardering hiervoor vergelijkbaar is met die in andere OESO-landen, geven docenten aan dat er in de klas relatief weinig aandacht aan deze vaardigheden wordt besteed. Met name Computationeel Denken krijgt minder prioriteit.
- Geen les in informatica of ICT. Ongeveer drie op de vijf leerlingen geven aan geen les te krijgen in informatica of ICT op school. Slechts iets minder dan een kwart van de leerlingen geeft aan dat ICT-onderwijs wordt aangeboden als onderdeel van andere vakken.
- Grootte van de school. Verder zijn er aanzienlijke verschillen in de digitale vaardigheden van leerlingen afhankelijk van de grootte van de school. Kleinere scholen – met minder dan vijfhonderd leerlingen – scoren significant lager op zowel Computer- en Informatievaardigheden als Computationeel Denken vergeleken met grotere scholen.
Over het onderzoek
pdf | 2.55 MB
De International Computer and Information Literacy Study (ICILS) onderzoekt elke vijf jaar de digitale geletterdheid van jongeren in het voortgezet onderwijs. In Nederland zijn gegevens verzameld op 47 scholen voor voortgezet onderwijs. Dit heeft geleid tot deelname van 1288 leerlingen, 300 docenten, 31 schoolleiders en 32 ICT-coördinatoren.