Doorgaan naar hoofdinhoud

Juist het onderwijs heeft een sleutel in handen om het internet te repareren, zegt Marleen Stikker 

In de beginjaren was internet het nieuwe beloofde land: iedereen kon met iedereen in contact komen, de onlinewereld voelde als één grote experimenteerruimte waarmee je nieuwe dingen kunt ontwikkelen en ook samen problemen oplost. Dat internet is nu overgenomen door bigtechbedrijven, zegt Marleen Stikker van Waag Futurelab. In 2019 verklaarde zij het internet ‘stuk’. Maar Stikker, een van de sprekers tijdens het congres OnderwijsInzicht in januari, is een optimist: weeffouten kun je als maatschappij ook weer fiksen. Ze ziet daarbij een rol voor het onderwijs.

Logo Kennisnet

Door de redactie

06 december 2024
10 minuten lezen

De waarschuwingen van experts als Stikker krijgen de laatste jaren steeds meer gehoor. De gehele infrastructuur rond het internet is in private handen. Het is géén publieke ruimte, terwijl we er wél allemaal afhankelijk van zijn. De macht van bigtechbedrijven heeft volgens haar extreme vormen aangenomen. 

Gemakzucht en naïviteit 

We hebben de grip op het internet dus verloren, en daarmee onze ‘digitale soevereiniteit’, aldus Stikker. Hoe is dit gebeurd? “Het begint met naïviteit en gemakszucht. Ict werd lang gezien als een vorm van loodgieten, functioneel. Dat de keuze voor software consequenties heeft voor je zeggenschap, keuzevrijheid, organisatie en pedagogiek is lang niet onderkend. Daarbij komt dat bestuurders ict het liefst uitbesteden aan de goedkoopste partij. Ict is een hete aardappel; als je hem zo snel mogelijk doorgeeft, dan is het niet jouw probleem. Bigtechbedrijven spelen daarop in met de belofte van ontzorging en one stop shopping. Dat klinkt mooi totdat je locked in raakt en volledig afhankelijk bent geworden. Daarmee heb je de controle over technologie, en daarmee je organisatie, uit handen gegeven. 

Een datagestuurd systeem is niet per se beter 

“Hier komt belangrijk punt bij kijken: mensen zijn gevoelig voor de mystificatie rond technologie. Ze begrijpen het niet helemaal en gaan dan maar mee in de heersende opvatting dat technologie de oplossing is. Dat is maar de vraag. Waarom zou een datagestuurd systeem betere kennis opleveren dan menselijke kennis? Je moet je eerst afvragen wat je uitgangspunten zijn. Waar optimaliseer je voor? Hier is een kritische houding nodig. Niet zo zeer ‘tegen of voor’, maar wel kritisch in de zin dat je een onderscheidend vermogen hebt.

Waarom zou een datagestuurd systeem betere kennis opleveren dan menselijke kennis?

“Niet meelopen in overspannen beloftes en steeds verder gaande dataficering van onze samenleving. Als je dat zegt en je onderbouwt het goed, dan kun je het verwijt pareren dat je het niet goed begrijpt. Of dat je ouderwets bent en niet mee kan komen in de vaart der volkeren.” 

Markt en big tech 

“In de jaren negentig werd duidelijk dat een digitale infrastructuur essentieel zou gaan worden. Maar wat een publieke zaak had moeten zijn, is uiteindelijk aan de markt overgelaten. Het internet is een private omgeving zonder publieke governance. Er zijn wel initiatieven om van digitalisering weer meer een publieke zaak te maken. Het programma voor open leermateriaal van het Groeifonds is een goed voorbeeld. Maar met de komst van big tech worden de problemen er niet minder op. Zij breiden hun macht uit en bundelen hun krachten met de edtechs en educatieve uitgeverijen. Microsoft ontwikkelt zelf leermiddelen, sommige uitgeverijen ontsluiten leermiddelen alleen nog via Teams; dat zijn geen goede ontwikkelingen.” 

Marleen Stikker spreekt op OnderwijsInzicht

Je kunt Marleen Stikker ontmoeten op 17 januari 2025 tijdens een college over digitale publieke regie in het onderwijs. Ze is één van de sprekers op OnderwijsInzicht, hét congres over digitalisering voor het primair en voortgezet onderwijs.

Dashboarddenken in het onderwijs 

“In België kwam onlangs Smartschool in het nieuws. Dit bedrijf biedt als service om op basis van AI docenten te hoe vertellen welke leerlingen op achterstand raken. Die ‘AI’ is niet veel meer dan wat berekeningen met data over absentie en cijfers die zij in hun leeromgeving verzamelen. Onder de noemer van AI wordt het onderwijs van alles aangesmeerd dat ondermijnend is voor professionals. Je zou ervan uit moeten gaan dat leerkrachten daar een beter zicht op hebben. Waarom zou je die verantwoordelijkheid wegnemen? Als door de schaalgrootte van de school de leerkrachten onvoldoende ruimte hebben om een relatie met leerlingen op te bouwen, dan is de schaalgrootte het probleem. De persoonlijke relatie en praktijkkennis vervangen door data is niet de oplossing. Bovendien: een bedrijf hoort gegevens over absentie en functioneren helemaal niet in handen te hebben.” 

Naarmate een schoolsysteem groter wordt, zie je de datafetish en het dashboarddenken toenemen

“Dat een algoritme beter is dan het inzicht van een leraar is een van de narratieven waarin we beland zijn. Ons vertrouwen in reële en integrale kennis van de wereld wordt dus vervangen door abstracte AI-dashboards. Naarmate een schoolsysteem groter wordt, zie je de datafetish en het dashboarddenken toenemen. En ergens onderin zijn nog mensen die wél proberen een normale leergemeenschap overeind te houden. Dat is overigens een algemeen mechanisme, het geldt niet alleen in het onderwijs.” Met de vuist op tafel: “En dát gaan we dus oplossen!” 

Kritische reflectie op ict 

“In het onderwijs is een kritische reflectie op technologie niet goed ingebed. Leraren hebben dat zelf ook nooit meegekregen. Daarom hebben we bij Waag een leergang gemaakt voor lerarenopleiders. Kritische reflectie betekent niet dat je tegen iets bent; het betekent dat je een onderscheidend vermogen ontwikkelt. Wat ís het precies en wat heeft het voor gevolgen? Van daaruit kun je dan bepalen of je het wil of niet. Je hoeft hier niet per se een les van te maken, het is iets dat in je houding hoort te zitten. We hebben dit nu voor lerarenopleiders gedaan. Ik denk dat zoiets voor bestuurders ook nuttig kan zijn.”   

Digitale strategische autonomie 

“Wat ik in 2019 digitale soevereiniteit noemde, heet in digitaal beleid tegenwoordig ‘strategische autonomie’. Je wil zelf aan het stuur zitten van digitale ontwikkelingen, dát is het hoofdprincipe van je strategie. Het ministerie van Economische Zaken noemt dat in zijn rapport over digitale strategische autonomie zelfs belangrijker dan het verdiende vermogen van de BV Nederland. 

“Via wetgeving valt er al steeds meer bij te sturen. Nog niet genoeg wat mij betreft, maar de beweging is er: de AI Act, Digital Services Act, Digital Markets Act, grote techpartijen kunnen de wet niet negeren. En bij inkoop en aanbestedingen kun je als school dus voorwaarden gaan stellen op het gebied van privacy en publieke waarden. Een partij als SIVON kan hier een grote rol in spelen. Door gezamenlijke inkoop kun je voorwaarden stellen, óók aan partijen als Microsoft en Google. Want als je bijvoorbeeld je leermiddelen niet meer kunt gebruiken zónder aangesloten te zijn op Teams, dan zijn de platforms te omvangrijk geworden, dan moet er iets gebeuren.” 

Ontwerpproces van publieke ict 

“We hebben het hier wel over een proces dat we dertig jaar op zijn beloop hebben gelaten. Dat fiks je niet zomaar even, het betekent dat je een plan van tien tot vijftien jaar nodig hebt om hier weer uit te komen. Wat mij betreft gaan we het ontwerpproces van publieke ict opnieuw starten. Eerst nadenken over wat je belangrijk vindt en over welke waarden je terug wilt zien in de technologie die je gebruikt. En dat vertalen in een ontwerpproces waarbij je de governance goed regelt. Ik bedoel dan overigens niet dat de overheid alles moet gaan regelen.” 

Civic society en de rol van het onderwijs 

“We kunnen daarbij kijken naar het maatschappelijk middenveld, de civic society. Onze samenleving kent sterke constituties die belangrijke delen van onze economie dragen. We benutten die kracht onvoldoende. Mensen zeggen dat het niet kan, het is óf het bedrijfsleven óf de overheid die het moet regelen. Maar het kan wél, er zijn energiecoöperaties, er bestaan non-profit internet exchanges. De civic society heeft het honderden jaren zo geregeld, dat kan nu ook weer. Schoolbesturen zijn wat mij betreft bij uitstek geschikt om dit soort zaken te regelen. Als je wel de verantwoordelijkheid kunt nemen voor een van de meest cruciale processen in de samenleving, namelijk onderwijs, waarom zou je dan zoiets als ict niet kunnen organiseren? En het mooie is: scholen zijn geen concurrenten, je kunt dit samen doen.” 

We hebben dit proces dertig jaar op zijn beloop gelaten. Dat fiks je niet even, je hebt een plan van tien tot vijftien jaar nodig om hier weer uit te komen

Opensourcesystemen 

“Neem een systeem als Magister. De overheid betaalt hiervoor jaarlijks 25 miljoen euro aan licentiekosten, dat is dus publiek geld. Maar zo’n systeem is heus niet zo sophisticated. Laten we nu eens collectief voor 3 miljoen zo’n systeem opensource ontwikkelen en je reserveert 2 miljoen per jaar voor beheer en ondersteuning. Dan speel je jaarlijks 20 miljoen vrij waarmee je speciale wensen van scholen kunt uitvoeren, verschillende interfaces voor scholieren, ouders en docenten maken, noem het maar op. 

“En hiermee zeg ik dus niet dat je allemaal je eigen ict-afdeling in handen moet houden. Dit moet wel een collectief besluit zijn. Breng het veld bij elkaar, zorg voor een goed ontwerpproces met partijen die er verstand van hebben. Zo’n systeem moet scholen ontzorgen. Dat is echter iets anders dan gemakzuchtig zijn: er zijn echt bruikbare opensource-alternatieven voor standaardsystemen. Achter een goede opensource-oplossing blijkt een ecosysteem te zitten van bedrijven die diensten kunnen leveren voor dat systeem. Dus het is ook niet zo dat je de ict-sector buitenspel zet.”

Transitie naar een publiek internet 

“De transitie naar een ‘publiek internet’ gaat tien tot vijftien jaar duren. Je zit nu aan systemen vast waar afspraken onder liggen, daar kun je niet zomaar onderuit. Er is wel laaghangend fruit. Je zou bijvoorbeeld al op korte termijn de integratie van verschillende systemen kunnen verbieden, omdat anders de marktmacht van big tech en edtech te groot wordt. De ACM (Autoriteit Consument & Markt) kan hiernaar kijken. Intussen bouw je aan je opensourcesysteem, bijvoorbeeld voor je leerlingenadministratie en elektronische leeromgeving en over een paar jaar kun je overstappen.  

“Zo kijk je in het transitieplan wat je stap voor stap kunt overbrengen naar het publieke domein. Daarmee geef je CIO’s ook wat ademruimte, want ik merk dat die het meest in paniek raken als je dit voorstelt. Hebben we net alles naar de Microsoft-cloud gebracht en nu moeten het weer anders! 

“Er zijn genoeg voorbeelden van opensource-oplossingen. In Nederland staat het PubHubs-netwerk in de startblokken, een open en transparant communitynetwerk dat géén gebruikmaakt van messaging via WhatsApp. Nextcloud is een serieuze kandidaat als vervanger van Microsoft.” 

Alternatief voor internet op basis van publieke waarden

Waag Futurelab onderzoekt hoe digitale diensten ook te leveren zijn met een internet dat is gebaseerd op publieke waarden.

Lees hoe Waag Futurelab werkt aan deze 'public stack'

Perspectief voor creatieve talenten 

“Pak het dus collectief op en zorg ervoor dat je iets maakt dat echt goed werkt. Niet alleen aan de ict-achterkant, maar ook aan de voorkant. En ja, er liggen heel wat skeletten in de kast omdat mensen op eigen houtje iets in elkaar hebben gezet. Dat is nadrukkelijk niet de oplossing. De user experience moet goed zijn. Je mobiliseert dus de beste designers en creatieve talenten en je brengt ze weer terug naar het publieke domein. Het is toch fantastisch als je perspectief kunt bieden aan mensen die nu in opleiding zijn en dat je tegen hen kunt zeggen: je hoeft niet bij big tech te werken, kom werken voor het onderwijs!” 

Meer opinies

Big tech en de gevaren van blikvernauwing voor digitale geletterdheid

  • Opinie
  • |
  • Digitale geletterdheid
  • |
  • vo

Scholen maken ook in de klas steeds meer gebruik van de digitale platforms van grote techbedrijven als Microsoft en Google. Dit biedt onmiskenbare voordelen: de producten zijn gebruiksvriendelijk en betrouwbaar. Meer dan nu gebeurt, moeten we echter stilstaan bij de keerzijde van deze afhankelijkheid, zeker in het licht van de invoering van kerndoelen voor digitale geletterdheid.

De onderwerpen waarover wij publiceren