Doorgaan naar hoofdinhoud
  • Opinie
  • |
  • Digitale geletterdheid
  • |
  • po
  • vo
  • mbo

Slowing down sociale media. De andere kant van digitale geletterdheid

Een corona-observatie ligt nogal voor de hand: leerlingen zijn digitaal nog actiever. Ze nemen deel aan de digitale les, doen voor school online opdrachten en ze werken digitaal samen. Buiten school laten ze zich evenmin digitaal onbetuigd. In dit artikel belicht ik de noodzaak om meer aandacht op te brengen voor de andere kant van online creëren en interacteren. Niet reageren. Niet meedoen. Je kunnen verhouden tot ‘digitaal kabaal’. Het is nodig in een tijd van crisis, die zich ook op sociale media manifesteert. Eerst laat ik zien hoe die crisis zich online uit. Geen vrolijke boel. Vervolgens werk ik toe naar een hoopvol handelingsperspectief voor scholen (vo mbo), waarmee zij leerlingen en studenten op weg kunnen helpen.

Remco Pijpers

Door Remco Pijpers

07 oktober 2020
16 minuten lezen

De veranderde context van sociale media 

Het is een opvallend moment in het interview van Michael Barbaro van de New York Times met Jack Dorsey, oprichter en CEO van Twitter. Barbaro vraagt of Dorsey zich nog herkent in Twitter zoals hij het platform voor zich zag toen hij het in 2006 oprichtte. Inmiddels leven we in een compleet andere tijd, met een Amerikaanse president die met tweets als zweepslagen zijn achterban mobiliseert.

Dorsey zegt: “Ik wil luisteren, ik wil leren. Zo moet Twitter ook zijn: luisterend en lerend. Natuurlijk maken we fouten. Maar we verbeteren ook.”

Barbaro antwoordt, met lichte verbazing in zijn stem: “Jack, jij bent voorzichtig. Je bent bedachtzaam. Twitter lijkt niet op jou, jij lijkt niet op Twitter. Niet meer. Vind je dat zelf ook niet opmerkelijk?”

Ook tien jaar geleden liepen gesprekken op sociale media platformen hoog op, maar sinds de pandemie ontaarden nog meer discussies in tirades. Er wordt gevuurd vanuit digitale loopgraven, ergernis escaleert tot boosheid en woede, die ook op straat wordt botgevierd. Onlangs had NRC Handelsblad er een serie artikelen over. Daarin werd verwezen naar data-analyses die aantonen dat de sfeer online niet eerder zo giftig was als de laatste maanden.

Leerlingen zitten er middenin. Hoe zorgen we dat ze zich niet laten meesleuren, maar juist sterker staan?

Giftige digitale ontwikkelingen

Voordat ik die vraag beantwoord, sta ik stil bij twee toxische digitale ontwikkelingen die in deze crisistijd in het oog springen. Ze zullen geen verrassing zijn, maar het is goed iets preciezer te kijken.

Complotten en complotdenkers worden mainstream 

Complotten zijn van alle tijden en ook op sociale media gaan ze al heel lang rond. In het afgelopen half jaar kregen de complotdenkers echter meer ruimte in reguliere media en bij influencers op YouTube en ‘het lieve, leuke’ Instagram.

Zo weet ik dankzij Marcel van Roosmalen en zijn column op Radio 1 dat Lange Frans geen rapper meer is maar een podcaster, die met gelijkgestemden praat over vermeende sinistere plannen van de overheid om – met 5G-zendmasten als ziekteverspreiders en lockdowns – de bevolking te knevelen. Voormalig talkshowhost Robert Jensen en Willem Engel, influencer van influencers, doen naar hartelust mee door waarheid als waanzin te framen, en omgekeerd.

Onderzoek in Science laat zien dat socialemediagebruikers meer aandacht hebben voor desinformatie dan berichten die waar zijn. Daarbij laten ze zich leiden door voorkennis of vooroordelen wanneer ze een bericht of reactie op waarde schatten; ook wel confirmation bias genoemd. Peer pressure versterkt deze ontwikkeling: hoe meer medestanders iemand online treft, hoe sterker de overtuigingen worden, ook al kloppen ze van geen kant.

Fascinerend om te zien: de ruzies onderaan YouTube-video’s over complottheorieën, zoals onder de video van Van Roosmalen.

Online shaming: benzine op het vuur van morele verontwaardiging

De digitale schandpaal, beslist geen nieuw fenomeen, is een totem geworden in een ‘call out culture’. De dynamiek is steeds dezelfde: iemand misdraagt zich, al dan niet vermeend, het gedrag wordt uitgesproken, de dader wordt aangesproken. Allemaal in het openbaar. Online valt de context weg (‘context collapse’), de nuance doet er niet toe. De golven van verontwaardiging luwen pas als de beklaagde de gifbeker volledig heeft leeggedronken.

Broodnodige veranderingen

Openbaarheid kan grove misstanden aan het licht brengen en leiden tot broodnodige veranderingen. De knie van de politieman in de nek van George Floyd bracht miljoenen demonstranten op de been. #Metoo groeide van ‘trending topic’ tot een daadwerkelijke kanteling in de aanpak van seksisme.

Maar online stormen van publieke verontwaardiging richten ook nodeloze verwoesting aan.

Onterechte beschuldiging

Zoals bij de Amerikaanse vrouw die zich in een park bedreigd voelde door een zwarte man. Dat er niets aan de hand was – de man vertelde haar dat haar hond moest worden aangelijnd – weerhield haar niet het alarmnummer te bellen om haar ‘aanvaller’, een ‘black African man’, uit te schakelen, een telefoongesprek dat hij op video vastlegde. De video ging viraal, de storm barstte los. Er werd gescholden, ze werd met de dood bedreigd. De verontschuldigingen van de vrouw deden er niet toe, dat de man uit het park ze accepteerde mocht ook niet baten: de doodsbedreigingen via internet hielden aan, haar werkgever ontsloeg haar. Tot overmaat van ramp werd ze vanwege de valse melding door de politie ingerekend.

De schutkleur van online conflict

Het conflict staat bij deze ontwikkelingen centraal. Filosoof Bart Brandsma stelt dat online polarisatie het ‘wij-zij-denken’ versterkt. “In de digitale context wordt veel gedacht in zwart-wit. Digitale media zorgen voor voortdurende actie en reactie. Vaak draait het om de identiteit van de ander. Die is goed of slecht. Door een beeld van iemand te herhalen, zet die zich vast, mensen wennen eraan.” 

José van Dijck, universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht, spreekt van een polarisation push, gevoed door onder meer algoritmes, die het publieke debat bewust ondermijnen. “Een wereld waarin meningen beter renderen dan feiten, waarin beweringen het beter doen dan redeneringen, en polarisatie zegeviert over common ground en common sense.”

De commerciële waarde van reacties

Digitaal neemt het conflict de schutkleur aan van entertainment. De taal is nog van de dialoog (in de verwachting dat waarheid gevonden wordt in gemeenschappelijkheid), de regels sturen aan op een spel van winnen en verliezen en leedvermaak, een gameplay van toeters en bellen, clickbait, zó uitnodigend dat het moeilijk wordt om níet mee te doen. Bij ‘hypermedia’ (alle mediaplatforms met interactieve en deelbare content) is het economisch belang dan ook ingebakken: online heeft elke activiteit in de publieke sfeer commerciële waarde. Elke post, reactie, like en klik voegt een druppel aan de datastroom toe. 

Natuurlijk draaien sociale media niet alleen rond polarisatie. Uit ontmoetingen op sociale media ontstaan huwelijken, dankzij sociale media sluiten verloren familieleden elkaar weer in de armen. Online vind je zoveel welwillende mensen, zoveel mensen om van te leren. Alleen, áls je online over gevoelige thema’s praat, wordt de conversatie alras door ruziezoekers gekaapt. 

Garbage in, garbage out

De wet van Godwin zegt dat als een online-discussie maar lang genoeg duurt, een van de deelnemers beslist een keer een vergelijking met de nazi’s of Hitler zal maken. Treffend: toen Microsoft een AI-chatbot op Twitter losliet om het algoritme te trainen in ‘conversational understanding’ ontpopte de bot, grotendeels door trollen gevoed, zich in een etmaal tot een racistische bullebak. Garbage in, garbage out

Digitale geletterdheid: actief, creatief

Volgens onderzoek zou slechts een op de tien Nederlanders aan complotten geloof hechten. Dat valt mee. Tegelijkertijd gaat het nog steeds om heel veel mensen, waaronder ook leerlingen.

Hoeveel jongeren actief aan online discussies deelnemen, is onbekend. Maar allemaal komen ze met digitaal oproer in aanraking. In mijn eigen omgeving zie ik tieners online reageren op ‘idioten’. Vaak omdat ze het ‘gewoon grappig’ vinden en nieuwsgierig zijn naar de respons, soms omdat ze zich oprecht boos maken en hun stem willen laten horen. Of het nu gaat om corona, de opmerkingen van Johan Derksen over Akwasi, of de ‘ontmaskering’ van een 13-jarige jongen door zangeres Glennis Grace. De vier tieners van het Montessori College uit Nijmegen die ik voor dit artikel sprak, vertelden me hoe leuk ze het vinden online te discussiëren. Ze leren in de praktijk en steeds beter weten ze te ‘ontwijken’, wat ze doen ‘als mensen persoonlijk worden, gaan schelden, als ze te fanatiek hun gelijk proberen door te drukken’, zoals een van hen zei.

Digitaal burgerschap op het mbo

Niet elke leerling maakt zich als vanzelf de ‘kunst van het ontwijken’ eigen. Goed nieuws daarom dat in de strategische agenda digitalisering voor het mbo 2018-2022 nadrukkelijk digitale burgerschapsvaardigheden zijn opgenomen en dat het mbo een practoraat digitale weerbaarheid kent. En het is ook goed nieuws dat digitale geletterdheid een vast onderdeel wordt van het curriculum in het primair en voortgezet onderwijs. Hoeveel het op gaat leveren, moeten we natuurlijk nog zien. De kerndoelen waaraan SLO werkt, zijn pas in 2023  klaar. En dan zullen scholen nog hun best moeten doen digitale geletterdheid daadwerkelijk in de lessen te integreren. Met kerndoelen en strategische plannen alleen zijn we er nog niet.

Bouwstenen digitale geletterdheid po en vo

De ‘bouwstenen’ die aan de kerndoelen voor het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo) ten grondslag liggen, geven een indicatie van wat straks belangrijk wordt met betrekking tot sociale media. Een kleine greep:

  • Leerlingen ‘leren wat het belang van digitaal communiceren is voor henzelf, anderen en de samenleving. Zij leren oog te hebben voor de belangen van individuen en van de samenleving.’
  • Leerlingen moeten leren ‘dat de meningsvorming beïnvloed kan worden door manipulatie’. 
  • Daarbij ontwikkelen leerlingen ‘een onderzoekende houding en [ze] denken erover na hoe ze zich stevig kunnen positioneren in de samenleving’.
  • Vanzelfsprekend is ‘zelfreflectie van groot belang’, net als de ‘omgangsregels die gelden in de digitale samenleving’.
  • Het gaat er om dat leerlingen ‘zich als burger een oordeel vormen, dat oordeel onder woorden kunnen brengen en bewust kunnen delen’.

Kort en goed, aldus Curriculum.nu:

  • leerlingen leren ‘participeren in de digitale samenleving’ door ‘actief, creatief en bewust (…) de mogelijkheden van digitale technologie te benutten’.

Digitale geletterdheid: passief

Leerlingen kunnen niet zonder deze digitale vaardigheden, maar hoe toereikend zijn ze wanneer de toxische context van sociale media ze doet belanden in een achtbaan van rauwe, ongefilterde emoties? Hooguit is digitale geletterdheid een gordel. Deze voorkomt dat je te pletter valt maar gaat hevige turbulentie niet tegen. Is niet instappen een optie? Of alleen instappen voor de vlakke stukjes? Op sociale media zou dat betekenen:wachten met oordelen, niet reageren, niet creëren, wachten met participeren, steeds weer opnieuw.

In het recent verschenen rapport Citizenship in a Networked Age zet de Oxford Universiteit, tegen de stroom in, juist een spotlight op passiviteit.

“While education has had a major focus from Ancient Greece onwards on the art of rhetoric and what it means to be a good speaker, we are now entering an age where primacy must instead be placed on being a good listener. That means greater focus on passivity, introversion, humility and quietude, and reduced focus on agency, leadership and self-determination. Such a shift in focus would be counter-cultural: maturity is commonly associated with taking ownership of one’s own affairs. The networked age, however, encourages deep levels of sharing and connective collaboration.”

Bullshit-meter

Aan ‘sprekers’ op internet geen gebrek, aldus de Oxford University in het rapport, dat is te beschouwen als een aanvullend perspectief op het voorstel van Curriculum.nu. Het is tijd voor de inzet van andere kwaliteiten. Simpel uitgelegd: een bullshit-meter die rood uitslaat bij moreel verwerpelijke onzin is handig. Maar belangrijker: ontwikkel een lens die – door de ruis heen – online oog heeft voor kwaliteit: oog voor wat waar is, voor wat vriendelijk is. Probeer de mens te zien achter wat op het scherm wordt geprojecteerd. Wekt iets je woede, reageer niet, of reageer mild.

Luisteren en vragen stellen

De participerende burger is op sociale media betrokken door afstand te houden.

Kanttekening: Oxford is niet de eerste die de ‘vergeten deugd’ onder de aandacht brengt, goed kunnen luisteren is ‘in’ aan het raken. Er verschijnen boeken als Quiet Education en Socrates op sneakers, waarin wordt gepleit voor deugden als kalm blijven, luisteren en het stellen van goede vragen: klassieke skills verpakt in een nieuwe jas. Ook het boek Opvoeding en onderwijs tussen geduld en ongeduld van pedagoog Joop Berding herstelt vertraging in ere. En terecht.

De tegenstelling tussen passieve (‘luisteren’) en actieve digitale geletterdheid (‘spreken’) is dan ook schijn. Het gaat om het evenwicht. Maar balans vinden, is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe help je leerlingen, met alle verschillen en temperamenten die er zijn, de impulsen van sociale media op hun smartphone om te buigen naar vriendelijke aandacht voor de ander, met algoritmes die polariserend in je broekzak trillen, trollen die het bloed onder je nagels vandaan halen? Net zo goed: hoe voorkomen we dat leerlingen die doorhebben dat ze een potentiële speelbal van algoritmes zijn, zich té geremd opstellen (‘social cooling’)?

Handelingsperspectieven rond sociale media voor scholen

Onderstaande handelingsperspectieven kunnen je op weg helpen.

Vertrek vanuit waarden

Om te beginnen kan het scholen helpen dit vraagstuk vanuit waarden te bekijken. Digitalisering beïnvloedt die waarden positief en negatief. Zo brengen sociale media mensen bij elkaar, maar zorgen ze ook dat mensen uit elkaar worden gedreven. Sociale media zijn een spiegel van de samenleving. Maar de spiegel werkt ook andersom: sociale media veranderen de dynamiek tussen leerlingen en tussen leerlingen en leraren. De publieke ruimte is veranderd, de positie van de school in die ruimte ook.

Die veranderingen nodigen uit de waarde menselijkheid opnieuw tegen het licht te houden.

Welke precieze betekenis verleent de school aan de mens als individu en aan mensen met elkaar, in de school en in de samenleving, de digitale context in acht genomen? Hoe vertaalt die betekenis zich in de pedagogische visie en het pedagogisch handelen van de school?

De 5 poortwachters

Op tal van manieren kan de school hier handen en voeten aan geven. Dat zit hem dus niet alleen in iets als ‘digitale geletterdheid’. Zelf vind ik de 5 ‘poortwachters van de spraak’, van de Amerikaanse antropoloog en zenleraar Joan Halifax, inspirerend en bruikbaar. De ‘poortwachters’ zijn volgens haar ‘de fundamenten van verbondenheid en zorgzaamheid’. Voordat je je mond open doet, stel eerst deze vijf vragen, zegt ze. Bezin. Vrij vertaald: stel deze vragen, voordat je een tweet verstuurt, een reactie onder een video zet en/of, een post op Instagram plaatst:

  1. Is het waar? 
  2. Is het vriendelijk?
  3. Is het heilzaam?
  4. Is het noodzakelijk?
  5. Is dit het juiste moment?

Ontmantel de taal van sociale media

Hang deze mooie woorden op een poster aan de muur, licht ze toe, leef ze voor. Wat uiteraard niet wil zeggen dat iedereen zich er netjes aan gaat houden. Hoe kun je oefenen? Ik denk aan wat Marleen Stikker zegt in haar boek Het internet is stuk: stel leerlingen in staat digitale technologie open te schroeven, zodat ze meer greep op die technologie krijgen. Greep krijgen op de táál van sociale technologie is net zo cruciaal. De noodzaak om dit te doen, geldt uiteraard voor al die leerlingen die lezen en schrijven moeilijk vinden. Laaggeletterden laten zich namelijk ook online makkelijk manipuleren. Maar voor alle leerlingen is het belangrijk dat ze goed kunnen lezen en digitaal kunnen lezen. Leg online conversaties onder een vergrootglas.

Gemeenschappelijk zelfonderzoek

Dus, als het kan met de klas, als leerlingen er voor open staan: laptops dicht, telefoons weg, het digibord aan en kijken maar. In de woorden van Hannah Arendt: de klas als ‘tussenruimte’ voor gemeenschappelijk zelfonderzoek, de klas als klankkast. Samen kijken naar websites met oplaaiende online discussies, samen kijken naar gemanipuleerde memes, maar ook samen kijken naar en praten over ontroerende gesprekken, conversaties die juist heel gesmeerd gaan. Hoe krijgen discussies hun beloop? Waar loopt een discussie uit de hand? Had dat voorkomen kunnen worden? Kunnen we ons een voorstelling maken van de mens achter een anonieme respons? Maar ook: wat is de context? Kunnen we zien hoe de interface, inclusief non-lineaire hypertekst, de conversatie beïnvloedt? Kunnen we op de een of andere manier het algoritme zijn werk zien doen? Kijk ook eens naar een platform als Wikipedia. Hoe werkt moderatie daar?

Erover praten, inlevingsvermogen ontwikkelen, kan ook aan de hand van casuïstiek. Wat zou jij doen als jij x of y was in deze situatie?

Noem het Slowing Social Media. Microscopisch ontleden we de digitale taal. Traag trekken we sociale media de pootjes uit. Dat doen we in de verwachting los te maken wat we ook zien als kinderen elkaars appjes hardop voorlezen.

Door langzaam te kijken, met elkaar, niet meteen te reageren, helpen we leerlingen na te denken over wat ze zien, over wat emotie oproept. Zo werken ze – in een digitale context – aan hun taalvaardigheden. Anderzijds leren ze hoe ze op een bezonnen manier op sociale media aanwezig zijn. Ter inspiratie: de werkvormen Slow Looking van Liesbeth Breek, docente Frans, die met haar leerlingen naar World Press-foto’s en schilderijen kijkt.

Aan de slag met de ontwerpers en ontwikkelaars van morgen

Al mogen we natuurlijk, met de baas van Twitter, best dromen dat socialemediabedrijven leren het gif te verwijderen uit de kaken van hun kanalen. Luisteren zou door Jack Dorsey en collega’s in Californië kunnen worden beloond, meer dan de bijtende oneliners en nijdige memes. De vertraging zou in het ontwerp van sociale media besloten moeten zijn. Zo’n correctie is echter moeilijk voorstelbaar, zolang het verdienmodel baat heeft bij polarisatie. Het onderwijs kan daar weinig aan veranderen. Dat is aan de politiek.

Dat neemt niet weg dat we de ontwerpers en ontwikkelaars van morgen kunnen bijbrengen het anders te doen. De Deense onderwijsaanpak strekt tot voorbeeld. Daar is ‘digital design’ een belangrijk onderdeel van het nieuwe leergebied ‘technologisch begrip’. Het leergebied heeft niet als doel een manier van ontwerpen te onderwijzen die geheid tig clicks van gebruikers genereert. De Denen leren hun leerlingen met een ethisch kompas vorm te geven voor mensen, vanuit waarden als rechtvaardigheid en autonomie. Die elementen – design, ethiek – maken ook deel uit van het uitvoerige voorstel van Curriculum.nu voor digitale geletterdheid in het Nederlandse onderwijs. Mijn wens voor nu: dat scholen niet wachten tot de kerndoelen af zijn maar leerlingen morgen al leren op bezonnen wijze online actief en creatief te zijn.

Digitale bruggenbouwers

Simone Weil, de Franse filosofe die leefde in de eerste helft van de 20e eeuw, zei: “Aandacht is de zeldzaamste en zuiverste vorm van vrijgevigheid.” In de digitale samenleving munten sociale media uit in vrijnemigheid. Ook negatieve aandacht is kapitalen waard. Helaas zijn spanningen niet uit een samenleving weg te designen, zelfs als we internetbedrijven zouden dwingen andere algoritmes te schrijven. Maar een ander ontwerp van sociale media kan wel temperen.

Hoe zou dat ontwerp er volgens leerlingen uit moeten zien? Hoe zouden zij de publieke sfeer digitaal ‘inclusiever’ inrichten, minder gespitst op het poneren van een stelling of een waarheid maar op de ontwikkeling van gezamenlijk begrip? Het goede nieuws is namelijk dat leerlingen geen puber-zombies zijn, geen machteloze wezens zonder kompas, overgeleverd aan hun smartphone-verslaving. Het zijn de digitale bruggenbouwers van morgen. Daag ze uit. Vraag ze: hoe kan het in hun ogen anders? Hoe moet het anders?

Uit eigen ervaring weet ik: ze staan te popelen.

Over de auteur Remco Pijpers

Remco Pijpers is strategisch adviseur digitale geletterdheid bij Kennisnet en expert op het gebied van jeugd en digitale media.

Remco Pijpers

Lees ook

Hoeveel invloed geven we techbedrijven nog op het onderwijs? 

Heb je de perikelen rondom het bedrijf OpenAI gevolgd? De machtsstrijd in dit invloedrijke techbedrijf roept de vraag op binnen welke kaders deze bedrijven kunnen en mogen opereren en hoe we hier als publieke sector sturing aan geven.  

De onderwerpen waarover wij publiceren