Hoe ga je om met trollen? Linda Duits, onderzoeker en publicist, geeft haar kijk op de zaak-Freek.
‘Freek’, een nu 13-jarige jongen, raakte zijn online identiteit kwijt. Een onbekende gemenerik haalde zijn profielfoto van Facebook af en ging ermee aan de haal. Freek heeft veel sproeten en loenst met zijn ogen. De foto dook op steeds meer sites op, hij werd gedeeld en bewerkt. Freek werd zo het slachtoffer van wat een wereldwijde lastercampagne lijkt.
Hoewel ik zelf niet weet om wie het precies gaat, stel ik me voor dat Freeks alter ego te vergelijken is met Scumbag Steve, een bestaand iemand wiens foto is uitgegroeid tot een bekende online karikatuur en internetmeme [wiki]. Scumbag Steve is een voorbeeld van een image macro, een afbeelding met een onderschrift. Het beeld wordt steeds herhaald, met een wisselend onderschrift. Er dus sprake van een kopie van een kopie van een kopie, een grapje dat door de herhaling aan kracht en humor wint.
Nu denkt u waarschijnlijk dat er helemaal niets grappigs is aan de identiteitshack van Freek. Veel media beschouwden de zaak van Freek als een vorm van cyberpesten. Die aanduiding is echter ontoereikend. Het vat onvoldoende wat er hier gebeurt. Een correcte diagnose is noodzakelijk voor een effectief medicijn. Als we willen begrijpen wat er met Freek is gebeurd, moeten we ons verdiepen in internetcultuur.
Eerst terug naar het verhaal van Freek. Zijn ouders raakten in paniek toen ze hoorden dat zijn foto onder een andere naam rondging op het internet. Ze probeerden eerst bij Facebook de nepprofielen verwijderd te krijgen. Dat lukte niet vanwege onbegrijpelijke mailtjes van Facebook. Voor Freeks vader zat er toen niets anders op dan direct te posten op de pagina’s van de nepprofielen met het verzoek de foto te verwijderen. Dat had hij dus echt beter niet kunnen doen. De dader maakte nu de werkelijke naam van Freek bekend. Hierdoor kreeg Freek op zijn eigen accounts – die dus eerder bij de likers en volgers van de nepprofielen onbekend waren – ook reacties. Bovendien koppelde ook Google de naam van Freek aan het nepprofiel.
Zo’n identiteitshack is een vorm van trollen. Een trol is iemand die bewust provoceert in de hoop emotionele reacties los te maken. Trollen is ook het bijbehorende werkwoord. Een relatief onschuldig voorbeeld is iemand die zich voordoet als Amerikaan en dan zegt dat Engelsen Engels moet leren spreken. Er volgt dan uiteraard een boze reactie dat Engels de taal van Engelsen is en dat de Amerikaan dom is. Dit was precies waar de trol op uit was. Succesfull troll is succesfull wordt dat genoemd.
Er is nauwelijks onderzoek naar trollen. De belangrijkste bron van wetenschappelijke kennis is mediaonderzoeker Whitney Phillips die promoveerde op dit onderwerp. Zij kenschetst trollen als intelligent, speels, hatelijk en extreem vijandig. Trollen is vooral een middel om de vermeende eigen superioriteit te etaleren. Vaak gaat trollen over het uitdagen van gezag; altijd gaat het over het overschrijden van normen en waarden. Trollen is nooit ethisch: de ontvangende partij heeft geen enkele keuze of zeggenschap.
Trollen gebeurt vrijwel altijd anoniem. Een belangrijke ontmoetingsplaats is de site 4chan [wiki]. Een trol zoekt controverse op en is altijd gericht op het uitlokken van een reactie. Dat is immers de erkenning van de trol-actie. Voor de trol is dat een enorme egoboost. Trollen gedijen dan ook op sensationalisme en sensationalistische media, zoals het Amerikaanse Fox News [zie deze onderzoeksbespreking].
Waarom doen mensen dit? Net als bij prepuberaal kattenkwaad gaat het om het aftasten van grenzen. Trollen gaat altijd om disruptie: het verstoren van de normale gang van zaken. Daarom worden mensen er ook zo woedend om. Toch zit daar soms een politieke of morele motivatie achter. Neem bijvoorbeeld het trollen van Facebook memorial pages: pagina’s voor overledenen, vaak jonge mensen (meestal blank, middenklasse en algeheel goed). Uit onderzoek van Phillips [bespreking] blijkt dat de trollen op zulke pagina’s reageren omdat ze het smerig vinden dat mensen die een persoon niet kenden, toch publiekelijk om hem of haar rouwen. ‘Rouwtoeristen’ noemen ze hen. De trollen vinden dat zulke mensen het verdienen om getrold te worden.
Een deel van de fans van Freeks nepprofielen schrikt als ze erachter komen dat Freek een bestaande jongen is. Sommigen bieden zelfs hun excuses aan. Dit maakt duidelijk dat er geen sprake is van massaal pesten: het opzettelijk intimideren van een persoon. De internetters hebben er simpelweg nooit bij nagedacht dat er achter het nepaccount een echt iemand zat en dat het nepprofiel het werk was van een trol. Dit wijst er ook op dat Freek zich geen zorgen hoeft te maken bij toekomstige werkgevers: iedereen begrijpt dat een jongen van 13 zichzelf nooit zo online zou profileren, dat er sprake is van een karikatuur.
De discussie die we moeten voeren naar aanleiding van Freek moet dus ook niet gaan over online pesten. Zij moet gaan over eigendom. Wie is de eigenaar van een foto? En hoe zit het met dat eigendom als de foto op een sociaal netwerk staat? Wie is de baas van een profiel? Wie heeft daar zeggenschap en controle over? En welke overheid reguleert dit: die van de eigenaar van de oorspronkelijke foto, van degene die het profiel heeft aangemaakt of die waar het sociaal netwerk staat ingeschreven als bedrijf?
Dat is een lastige en moeilijke discussie. De lauwe reacties op PRISM en andere afluisterschandalen leren ons dat Nederlandse burgers hier liever niet over nadenken. Het is veel makkelijker om gewoon boos te zijn op de gemenerik die Freeks foto van Facebook haalde. Helaas hebben Freek en toekomstige slachtoffers daar helemaal niets aan. Het is nuttiger om politici en sociale netwerken te vragen om duidelijke en scherpe regels over digitaal eigendom en aansprakelijkheid.
Is er ondertussen iets te doen tegen trollen? In het geval van imitatieaccounts kunnen sociale netwerken verzocht worden deze te verwijderen. Mijn Kind Online stelde daarvoor een handige brochure [PDF] op. Mijn ervaring met Twitter is dat dit heel snel geregeld is. In geen geval is het slim om zo’n gemenerik zelf online aan te spreken. Dat geeft de trol immers publiekelijke erkenning en daarmee voldoening. Hier geldt dé stelregel van internetcultuur: verboden de trollen te voeren.